Samenvatting
Goede hulpverlening aan volwassenen en ouderen begint met een goede diagnostiek. Het gebruik van een gestructureerd diagnostisch proces, zoals weergegeven in de diagnostische cyclus, helpt ons de vijf basisvragen van cliënten te beantwoorden: ‘Wat is er met mij aan de hand?’ (onderkenning), ‘Hoe komt dat?’ (verklaring), ‘Hoe gaat dat verder evolueren?’ (predictie), ‘Hoe kan ik mijn problemen aanpakken?’ (indicatie) en, achteraf, ‘Heeft de aanpak geholpen?’ (evaluatie). Een gestructureerde werkwijze beschermt ons tegen het maken van oordeelsfouten. In dit handboek, dat geschreven werd door clinici en academici, laten we zien hoe hulpverleners gestructureerd te werk gaan om de vijf basisvragen van cliënten te beantwoorden. We illustreren de stappen van het diagnostisch proces voor verschillende ziektebeelden, zoals ontwikkelingsstoornissen bij volwassenen, psychotische stoornissen, stemmingsstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen, verslaving en dementiële beelden. We geven informatie over de definitie, epidemiologie en verklaringsmodellen van die ziektebeelden, en bieden concrete handvatten voor de (differentiaal) diagnostiek en de behandeling ervan. Ook concreet instrumentarium en do’s-and-don’ts in het contact met specifieke cliëntengroepen worden besproken. We adviseren een multi-method en multi-informant benadering en bespreken de correcte interpretatie van testresultaten in een toegankelijke taal. Dit handboek is geschreven voor studenten en hulpverleners in de klinische praktijk die diagnostische vragen van cliënten en collega-hulpverleners trachten te beantwoorden. Het biedt inzicht in de meest geëigende aanpak van het diagnostisch proces en geeft recente informatie over de besproken ziektebeelden.