Fragment
Politiek ligt de kwestie erg gevoelig. In april 2006 verklaart de burgemeester van Terneuzen in de commissievergadering ‘Bestuur en middelen’ dat hij in Den Haag met Minister Donner de Terneuzense situatie heeft besproken. Donner zal 'naar buiten toe' coffeeshops aan de grens tegengaan, maar zou dit ‘bestuurlijk-intern’(!) gedogen. De burgemeester wil zijn drugsoverlastprobleem oplossen door naar het voorbeeld van Venlo een McDope pal aan de grens met Zelzate toe te staan.
Een raadslid (annotator dezes), dat het realiteitsgehalte van het ‘bestuurlijk-intern gedogen’ erg laag inschat, vraagt een interpellatie aan. De interpellatie duurt kort. De burgemeester wil er niet over praten en geen enkel ander raadslid reageert. Het raadslid licht na de raadsvergadering een hem bevriend Tweede Kamerlid in, die prompt de volgende dag schriftelijke vragen aan minister Donner stelt. Donner beweert van niets te weten en de burgemeester wordt onmiddellijk gecorrigeerd. Deze reageert vervolgens boos op het raadslid, het Kamerlid en de Minister.
En om het helder te stellen: het misdrijf werd door de gemeente en niet door de individuele leden van het brandweerkorps gepleegd. ‘Met de schikking wil de gemeente voor alle direct en indirect betrokkenen de zaak afronden en voorkomen dat deze emotioneel beladen zaak nog lange tijd voortsleept’, klinkt erg nobel.
Alsof deze mensen, die nota bene geen enkel stafbaar feit begingen, nu door de gemeente voor vervolging worden beschermd. Naar mijn mening veegt het hoofd van de brandweer hier veeleer zijn eigen straatje schoon.
Overigens krijgt Freeke steun van wethouder C. van Schaik. ‘Het is het goed recht van een raadslid om schriftelijke vragen te stellen. Acht van tien vragen snijden mijns inziens hout. Freeke prikkelt het college en houdt ons alert. Zo was mij in mijn langdurige bestuurs carrière nog nooit gevraagd om een debiteurenonderzoek.
×