Fragment
‘Ik merk dat er eigenlijk niet meer ‘normaal’ met Michelle omge-gaan kan worden’, klaag ik tegen Diny: ‘Zo heb ik haar een plezier gedaan of dingen opgelost en zo dient zich weer een nieuw probleem aan. Het is dweilen met de kraan open.’
In een eerder gesprek heeft Diny mij er al eens op voorbereid dat het een illusie is, om te denken dat ik nog een ongecompliceerde relatie kan hebben met mijn dochter. Steeds beter begrijp ik wat ze hiermee bedoelde.
Zoals op een zaterdagavond in augustus, waarop ik met Michelle even een terrasje ga pakken in de stad. Ik moet overal rekening mee houden: als ze opstaat verliest ze haar evenwicht, als ze rookt laat ze telkens haar sigaret vallen, al dan niet brandend. Snel raap ik die dan op, want als zij het doet, valt zij zeer waarschijnlijk omver en zo niet, is de kans groot dat er een of meerdere wankele bistrotafeltjes omvallen.
Het lijkt haar niet te deren. Ze babbelt vrolijk door in haar steeds onverstaanbaar wordende taal, maar elke keer als ze haar glas pakt, hou ik mijn hart vast: ‘als dat maar goed gaat.’ Bij elke beweging van haar hand, sta ik in de startblokken om te redden wat er te redden valt. Ik raak hier zo obsessief aan gewend, dat ik op een gegeven moment merk dat ik net zo alert ben, wanneer ik met een volkomen gezond persoon iets ga drinken.
Hoe spannend het ook is, het lukt Michelle meestal om haar glas, weliswaar met klotsende inhoud, zonder ongelukken naar haar mond te brengen. Het gaat allemaal nog net goed, maar ik weet dat het niet lang meer zal duren voor dit helemaal niet meer mogelijk is. Zo’n zomeravond op een terrasje heeft desondanks nog een beetje de schijn van een ongecompliceerd bestaan.
.
×