Fragment
Als een model toont ze haar pikante kledij en draait wat kwartslagen per keer; verbazingwekkend hoe lenig dat eruitziet.
‘Tevreden over me?’
‘Dit gaan-ik niet overleven, Atie!’
‘Aha, in dat geval heb ik het volgende om dat te voorkomen’, en ze graait nog wat in haar tas om er iets kleins uit te halen.
‘Wat wissel je uit als je gaat trouwen?’ Verwachtingsvol houd ze een fraai verpakt doosje tussen haar duim en middelvinger omhoog. ‘Nou?’
‘Ik? Helemaal niks! Ik trouw niet dus ik…’
‘Hè, werk nou even mee! Mén, wat wisselt mén uit!’
‘Tja wat niet, ehm, je toekomst, je geluk…’
‘Potzee zeg, ik vraag niet wat je te grabbel gooit, ik vraag wat je uitwisselt. Kom op, doe niet zo…’
‘Aaah… ríngen! RINGEN???’ zeg ik met stemverheffing van de schrik.
‘Alweer goed! Je bent echt een kei in raden!’ Ze reikt mij het doosje. ‘Ik bereid mijn huwelijksreis tenminste goed voor, dat kan ik van jou tot nog toe niet zeggen, “baas!”’
Krijg nou wat, denk ik, een ring? Nee, dat hoop ik toch niet! Is ze gék geworden?
‘Kijk niet zo schaapachtig en maak open!’
Lacherig rits ik het papiertje los en maak het kleine kubusje open. Erin zit een transparant plastic doosje dat verzegeld is. ‘Aaahhhhh… nu zie ik het!’ en ik begin vreselijk te lachen. In het bijna niet fatsoenlijk open te krijgen doosje zit een ‘cockring’, een attribuut dat de man geacht wordt rond de schacht van zijn lul te plaatsen, opdat deze ‘tot den laatste haal toe de vrouw het behaag kan bezorgen waar zij al zo lang recht op en het verlangen naar heeft’.
‘Haha… wraak! Jij wil eindelijk míj eens afknijpen, die lul van een baas!’
‘Ho, die vind ik niet slecht, maar eigenlijk was de opzet dat ik geen enkel risico wil lopen dat jij je belofte niet kan nakomen…’ Ze bukt weer. ‘En daar hoort dit nog bij…’
×