Fragment
Inleiding
'Hoe is je thuissituatie nu?' Haar ogen kijken me rustig
maar doordringend aan. Ik kijk terug en slik. Shit. Ze
kijkt weer recht bij me naar binnen. 'Euh … nou ...' zeg ik
net iets te luid. ‘Daarmee bedoel je vast niet welke kleur
mijn bank heeft hè?!' Ik lach hard en daarna is het
stil. 'Nee, dat bedoel ik inderdaad niet, Merel. Heb je
een relatie of ben je alleen?'
Dit. Hier wil ik van af. Grappen maken terwijl ik pijn
voel. Me groter voordoen dan ik ben. Belangstellende
vragen weglachen. Terugkaatsen met ‘n snelle grap. Of
ze vóór zijn met een gordijn van woorden waarachter ik
me kan verstoppen. Niemand mag me zien. Want ik ben
Merel en ik kan alles alleen. Oh, wat ben ik sterk.
Maar ik kan niet meer. Ik ben op. Ik voel me eenzaam.
En ontzettend verdrietig en in de war. Ik geloof dat ik de
liefde niet waard ben. Dat elke man bij me weg zal gaan.
En ik wil niet alleen blijven. Ben bang voor mijn lelijke
gedachten. Dáár moet het over gaan. Vanaf nu mag het
nergens anders meer over gaan.
'Ik heb geen relatie, ik ben alleen.' 'Dat dacht ik al,' zegt
Ineke. 'Laten we het daar eerst eens over hebben.'
En toen was de beerput open die ik jarenlang had
volgestopt met al mijn verdriet, pijn, angst, schaamte en onzekerheid.
×