niet beschikbaar
ES1. De wereldsamenleving is een ingewikkeld systeem. Het bestaat uit lokale en mondiale markten, vele soorten culturen, verschillende politieke stelsels en miljarden mensen met allemaal verschillende motieven, belangen en verlangens. Ondanks deze complexiteit hebben samenlevingen altijd dezelfde basiselementen en kunnen ze op grond van die basis worden onderzocht en gestructureerd. In dit hoofdstuk zal ik een ideaalmodel schetsen van een samenleving, die later, in het hoofdstuk ‘de systemen’, toetssteen is voor de analyse van de problemen van concrete situaties in de wereld. Dit model zal voor deze problemen ook oplossingsrichtingen aanbieden.
ES2. Er zijn drie basiselementen, drie hoofdactoren in een samenleving: het individu, de overheid en de markt. In de sociologie worden sociale systemen vaak gekarakteriseerd met behulp van ééndimensionale tegenstellingen, zoals individu versus staat/overheid of markt versus overheid. Dat resulteert in ‘simpele’ voorstellingen van sociale systemen, zoals communisme - de staat overheerst de markt en individu - en het kapitalisme - de markt overheerst de staat en het individu -. De werkelijkheid is ingewikkelder: er zijn drie gelijkwaardige invalshoeken mogelijk waarin respectievelijk individu, overheid en markt uitgangspunten zijn. Elke actor staat in een verhouding tot de andere twee. Dus zijn er ook drie fundamentele verhoudingen in een samenleving.
ES3. Ik hanteer verder het Aristotelische uitgangspunt dat een goede samenleving een evenwichtige samenleving is. De verhoudingen tussen de drie basisactoren van een samenleving moeten in evenwicht zijn. Evenwicht nooit statisch. Evenwicht veronderstelt twee polen en een krachtenveld tussen die polen. Er is altijd een relatie, een tegenstelling en een wisselwerking. Een evenwichtige verhouding zoekt het ‘midden’ op, zonder de tegenstelling tussen de polen te ontkrachten.
Toegepast op het politieke spectrum zou je kunnen zeggen, dat een sociaalliberale partij ‘evenwichtiger’ is dan een sociale of een liberale partij. Het is immers een partij die het midden zoekt tussen socialisme en liberalisme, tussen links en rechts, tussen gelijkheid en vrijheid, tussen overheid en markt, tussen individu en staat, tussen individu en markt. De impliciete veronderstelling is dat de sociaaldemocratie te veel accent legt op de overheid, het liberalisme teveel accent legt op de markt en dat een partij die teveel accent legt op het individu een egoïstisch mens schept die solidariteit mist. Overaccentuering leidt tot onbalans.
Uitgangspunt is dus een principiële gelijkwaardigheid van individu, markt en overheid. Maar dat ‘midden’ mag niet identiteitsloos zijn. He midden moet substantieel zijn, vol zijn van opvattingen en keuzes. De relatie mag dus niet ‘verslappen’. De brug die het midden slaat tussen de uitersten moet zichbaar blijven, de tegenstellingen moet helder zijn en de wisselwerking intensief.
ES4. Dat brengt me bij het derde uitgangspunt: Eenvoud of transparantie. Voorkomen moet worden dat evenwicht een onbegrijpelijke kluwen van afhankelijkheden wordt. Een samenleving is slechts samenleving tot de hoogte waarop het door zijn burgers begrepen wordt. Een samenleving die door zijn burgers niet wordt begrepen houdt op samenleving te zijn. Als een samenleving onbegrepen is worden burgers individuen die hun eigen weg gaan, waarbij de bemoeienis van overheid en markt alleen maar als lastig wordt ervaren. De keerzijde van eenvoud is dat mijn visie een hoog idealistisch gehalte krijgt en misschien wel erg ver van de complexe realiteit lijkt te staan. In het hoofdstuk ‘het proces’ zal ik laten zien, dat ‘de systemen’ wel degelijk vanuit de werkelijkheid bereikbaar zijn.
ES5. Wat is samen leven in een samenleving? De essentie van het samenleven zijn de relaties tussen mensen. Menselijke relaties liggen aan de basis van de (abstracte) verhoudingen tussen individu, overheid en markt. Bijvoorbeeld, de arbeidsrelaties tussen werkgever en werknemer zijn de ontelbare uitwerkingen van de abstracte verhouding tussen markt en individu in een samenleving. In de politieke praktijk verschuilt het relatie-begrip zich vaak achter de term ‘participatie’. Participatie, deelname, laat zich namelijk makkelijker in een systeem vatten dan de individuele relaties van mensen. Participaties zijn even talrijk en verschillend als er relaties zijn: arbeidsparticipatie, onderwijsparticipatie, culturele participatie en participatie in een leefeenheid, bijvoorbeeld een gezin zijn voorbeelden van participaties van een burger in zijn samenleving.