Samenvatting
In de negentiende eeuw stond geschiedenis in hoog aanzien. Talloze geschiedbeoefenaars togen aan het werk om zo veel mogelijk historische kennis te vergaren en in te zetten tot nut van de natie, de regio of zelfs de eigen familie. Pieter Huistra volgt hun bezigheden in Bouwmeesters, zedenmeesters op de voet: in kelders en op zolders als zij oude documenten zoeken, op akkers en in het veld als zij oude scherven vinden, maar ook in de collegezaal waar zij karakter bij hun studenten proberen aan te kweken. En zelfs in het strijdperk, waar ze hun eigen eer en die van historische figuren verdedigen. Bouwmeesters, zedenmeesters toont in detail een wereld met een onstilbare honger naar nationale, regionale en lokale geschiedenis, met ambities om die geschiedenis in te zetten voor hogere doelen en met het verlangen om in direct contact te treden met het verleden.