€ 2,50

PRINT boek

  € 18,90

PDF ebook

niet beschikbaar

Meer van deze auteur


  • Zwarte Valk 3 (boek)

  • Zwarte Valk 1 (boek)

Zwarte Valk 3

Marinus van den Elzen • ebook • epub

  • Samenvatting
    Zwarte Valk deel 3

    Deel 3
    De moeder van Mark vindt haar kinderen terug. Ze keert terug naar het dorp waar ze is opgegroeid om antwoorden van haar ouders te krijgen.
    Tarek studeert in Londen en krijgt de kans om een oude rekening te vereffenen. De overgebleven studenten van Karim zijn klaar om hun opdracht te vervullen en vertrekken naar het westen.
    Met de inmiddels verzamelde informatie proberen Mark en Steve de studenten vroegtijdig af te stoppen. Het wordt voor beide partijen een race tegen de klok. Mark krijgt te horen wie zijn biologische vader is en wil namens hem revanche nemen.
    Karim heeft een plan B achter de hand dat zal leiden tot een verrassend einde van deel 3.
  • Productinformatie
    Binding : Epub
    Auteur : Marinus van den Elzen
    Bestandstype : epub
    Distributievorm : Ebook (digitaal)
    Aantal pagina's : Afhankelijk van e-reader
    Beveiliging : Digitaal watermerk (social DRM)   Informatie 
    Uitgeverij : Marinus van den Elzen
    ISBN : 9789464435276
    Datum publicatie : 04-2022
  • Inhoudsopgave
    niet beschikbaar
  • Reviews (8,5 uit 3 reviews)
    Wil je meer weten over hoe reviews worden verzameld? Lees onze uitleg hier.

    09-07-2022
    Zwarte valk
    Nog aan het lezen vriend. Dickens duim


    Geplaatst door
    Waardeert het boek met een 8 uit 10


    09-07-2022
    Zwarte valk
    Nog aan het lezen vriend. Dickens duim


    Geplaatst door
    Waardeert het boek met een 8 uit 10


    25-06-2022
    Pageturner
    Werkelijk heel spannende en realistische thriller. Auteur weet waar hij het over heeft! Omwille van operationele veiligheid organisatie, bronnen en medewerkers zijn gebeurtenissen door elkaar geschud maar de spanning is er niet minder om.

       Realistische spionage thriller
       Authentiek verhaal auteur

    Geplaatst door uit Breda , leeftijd 60-69
    Waardeert het boek met een 9.5 uit 10

€ 2,50

PRINT boek

  € 18,90

PDF ebook

niet beschikbaar

direct, via download
Veilig betalen Logo
Delen 

Informatie
Herroepingsrecht is uitgesloten voor eBooks. Een download van een eBook of luisterboek is niet meer te herroepen op het moment dat u, na aanschaf van het e-book, de download heeft gestart.

Fragment

007 LONDEN, KAY IN DE FITNESS

Hevig transpirerend maakte hij de clips van zijn schoenen los en keek tevreden op het display van zijn roeiapparaat.
‘Nou Kay’, zei de trainer die achter hem stond. ‘Je hebt je weer behoorlijk uitgesloofd. Kom, dan help ik je van het apparaat. Kay, Kay, hallo Kay, hoor je me niet?’
Hij trok de jongen stevig aan zijn schouder en riep nogmaals: ‘Kay.’
De harde stem en de hand van de conditietrainer haalde de jongen uit zijn trance.
‘Sorry trainer, ik was even weg.’
‘Maakt niet uit Kay, maar ik vraag me wel eens af waar jij met je gedachten zit tijdens het roeien. Ongelofelijk hoe hard jij op dit apparaat tekeergaat.’
Kay knikte slechts.

Waar hij met zijn gedachten zat tijdens het roeien? Helaas kon hij dat niet aan de trainer vertellen. Tijdens een flinke fysieke inspanning dwaalden zijn gedachten altijd af naar het verleden toen hij nog luisterde naar de naam Tarek.
De Tarek die, samen met Zemar, Mustafa, Yasir en vele anderen, studeerde aan de universiteit van Teheran. De Tarek die zijn leermeester Karim adoreerde. De Tarek die met Mustafa een kamer deelde. De Tarek die na jaren zijn buurmeisje Miriam uit Kandahar had teruggevonden in het washok van de universiteit. De Tarek die had gezien hoe Mustafa en Miriam in opdracht van dezelfde Karim door Achmed waren verkracht en vermoord. De Tarek die door Achmed voor dood was achtergelaten, maar had kunnen vluchten. De Tarek die zijn vrienden niet had kunnen redden van een verschrikkelijke dood en vanuit de rivier had moeten toekijken hoe zijn vrienden werden verbrand en begraven. De Tarek die door een herder was gevonden en uiteindelijk als Kay zijn leven in een rolstoel mocht voortzetten in Londen.

‘Nogmaals sorry trainer.’
‘Niet erg jongen, ik snap het wel. Jij vraagt je natuurlijk af of die laatste operatie aan je pezen is geslaagd. Dat zou ik ook doen. Luister jongen. Doe voorzichtig met afstappen. Maak geen gekke bewegingen. Hier, pak mijn arm goed vast en trek je maar aan mij op. Denk aan je pezen. Die kunnen nog niet veel hebben. Voor je het weet, scheuren ze weer af. Goed zo. Hartstikke goed.’ Met een zucht plofte Kay neer in zijn rolstoel en stak zijn duim omhoog naar zijn trainer.
‘Zal ik je naar de douche rijden of lukt dat alleen?’
Kay keek op zijn hartslagmeter en las daarop honderdtachtig.
‘Nee hoor, nergens voor nodig. Ik wacht even totdat mijn hartslag weer normaal is en rol dan zelf naar de douche.’

Kay ofwel Tarek had inmiddels zijn derde operatie achter de rug. De chirurg had met de laatste operatie alles uit de kast gehaald om de aankomend arts uit zijn rolstoel te houden, maar de kans dat beide nieuwe pezen het zouden houden, was klein.
Al die operaties en blijvende pijn zorgden er mede voor dat het voor Kay onmogelijk was om een streep onder het verleden te zetten.
Met name die laatste paar dagen, samen met zijn vrienden Mustafa en Miriam in de cel van de oude schietbaan, bleven hem achtervolgen. Had hij wel genoeg voor ze gedaan? Had hij beter zijn best moeten doen om proberen te ontsnappen toen Achmed er nog niet was?
Wachtend in hun cel waren ze ervan uitgegaan dat ze slechts een uitbrander zouden krijgen. Niet wetende dat Karim hun doodvonnis al had getekend en Achmed groen licht had gegeven om zich op hen uit te leven.
’s Nachts in zijn dromen zag hij de verbrande lichamen van Mustafa en Miriam voor zich en het maakte hem woedend dat de opdrachtgever en zijn beul Achmed nog steeds vrij rondliepen.
Dagelijks voelde hij de gevolgen van de veel te krappe, stalen handboeien om zijn enkels waarmee Achmed hem door de gang naar buiten had getrokken.
In de haast om hem door het hoofd te schieten, had Achmed slechts de rechterkant van zijn schedel en zijn oor geraakt en hem voor dood achtergelaten. Het gegil van Miriam had hem weer bij bewustzijn gebracht en kruipend had hij de rivier weten te bereiken. Zijn ontsnapping had Achmed in paniek gebracht en daarmee had hij een langdurige lijdensweg voor Mustafa en Miriam voorkomen.
Liggend in de rivier tussen het riet en onzichtbaar voor zijn beul had hij Achmed in paniek rond het gebouw zien rennen. De beul was radeloos dat hij, Tarek, was ontsnapt en dat Karim dit te weten zou komen. Drijvend tussen het riet moest hij toekijken hoe Achmed benzine en olie over hun lichamen gooide en ze in brand stak.
Half bewusteloos had hij zich met de stroom laten meedrijven en uiteindelijk was hij in een bocht van de rivier aangespoeld. De herder die hem meer dood dan levend vond, had hem naar Hamid gebracht. Deze had hem op weten te lappen en hem via zijn broer Asha in Pakistan een nieuw leven in Londen bezorgd.
Ondanks de altijd aanwezige lichamelijke en geestelijke pijn was hij Hamid Kazemi en diens broer Asha bijzonder dankbaar dat ze hem een nieuwe, veilige identiteit als Kay Kazemi, de zoon van Asha hadden gegeven.
Tarek zag het als een teken van Allah dat de schaapsherder hem had gevonden en hij beschouwde het als een opdracht om Miriam en Mustafa te wreken.

Bij zijn aankomst als Kay Kazemi op Heathrow, Londen was hij door de familie van Asha als een zoon ontvangen. Sneller dan verwacht, voelde hij zich op zijn gemak in Londen.
De nieuwe Kay, alias Tarek, was met zijn gedachten vaak in een andere wereld. Hij vond het moeilijk dat hij met niemand over zijn werkelijke verleden kon praten. Waarom dat niet kon, had Asha hem tijdens zijn voorbereiding in Pakistan vele malen op het hart gedrukt. Asha, destijds zelf gevlucht uit Iran en inmiddels advocaat, wist uit ervaring waar hij over sprak.

‘Beste Kay, luister goed naar wat ik zeg jongen. Vertel aan niemand, ook niet aan mijn familie in Londen wie je werkelijk bent en wat er is gebeurd. De mensen die je dit hebben aangedaan, hebben een hele lange arm. Ze zijn overal en zeker ook in Londen. Vergeet dat nooit. Vanaf heden ben je mijn dood gewaande zoon Kay. Probeer het verleden en je naam Tarek van je af te zetten en ga voor de toekomst. Een toekomst als Kay Kazemi.’

Vaak dacht hij terug aan de wijze woorden van Asha echter diep in zijn hart wist hij dat hem dat niet zou lukken. Wat hem was overkomen, wat hij had gehoord en gezien, het geschreeuw, de verbrande lichamen van Mustafa en Miriam in de kruiwagen van Achmed. Hoe kon hij dat ooit vergeten?
Ook dacht hij vaak terug aan zijn oude klasje. Dan zag hij de gezichten van Yasir, Zemar, Abdal en de anderen voor zich. Dan zag hij zichzelf samen met de anderen tenten bouwen en plezier maken op de oude schietbaan.
Hun gezamenlijke wens om het Westen te vernietigen, kon hij zich nu niet meer voorstellen. Ongelofelijk dat hij en de andere jongens zich zo hadden laten indoctrineren. Asha had gelijk. Niemand zou hem begrijpen. Het zou dom zijn om hier met iemand over te praten. Ze zouden hem voor gek verklaren. Misschien wel bang van hem worden. Hij moest proberen om vooruit te kijken en daarom had hij voor zichzelf twee doelen gesteld.
Het ene doel had hij zelf in de hand. Hij wilde afstuderen als arts. Hij stond er goed voor dus het behalen van dat eerste doel zou hem zeker lukken.
Zijn tweede en belangrijkste doel had hij niet zelf in de hand en was helaas afhankelijk van het toeval.
Het toeval dat hij Achmed of Karim nog eens in levenden lijve ergens zou treffen. Ondanks dat die kans bijna nihil was, zag hij het als een plicht naar Mustafa en Miriam om zich goed voor te bereiden. Hij moest er klaar voor zijn wanneer die kans zich voor zou doen.
In zijn voormalige klasje in Teheran was hij fysiek veruit de grootste en sterkste geweest. Een directe confrontatie met Achmed zou hij niet uit de weg zijn gegaan en had hij misschien zelfs gewonnen.
Na zijn eerste operatie, dat was alweer ruim een jaar geleden, voelde hij zich zwak en belabberd. Samen met zijn fysiotherapeut had hij een schema gemaakt om aan te sterken.
Hij schreef zich in bij een sportschool nabij de universiteit en keek met verbazing naar het aantal medestudenten die daar dagelijks hun conditie op peil hielden. Hardlopen op de band zat er voor hem niet in dus om zijn conditie op te vijzelen, begon hij zijn training voorzichtig op het roeiapparaat. Ook zat hij minstens een uur per dag aan fitnessapparaten om zijn bovenlichaam te trainen.
Behalve dat het trainen in de sportschool goed was voor zijn revalidatie vond hij de tijd, die hij hier besteedde, ook zinvol voor zijn tweede doel. Wraak.
Met Karim zou hij snel klaar zijn, maar Achmed zou hij verschrikkelijk laten lijden. Dat wist hij zeker. In zijn hoofd speelden regelmatig scenario’s af hoe hij de beul van Karim aan zijn einde zou brengen.
Met deze doelstellingen in zijn hoofd trainde Kay zich helemaal suf. Zijn conditie was binnen enkele maanden zo goed dat hij het aandurfde om zijn onderbenen in speciaal aangemeten lederen manchetten vast te zetten zodat hij zelfs de wekelijkse boks training kon volgen.

Tevreden keek hij in de grote spiegel naar zijn afgetrainde bovenlichaam.
Hij spande zijn spieren, balde zijn vuisten en slaakte een diepe zucht. Ja, mocht het ooit tot een confrontatie komen, dan was hij voorbereid. Zelfs Achmed zou hij kunnen vermorzelen met zijn eigen kracht.
‘Kijk eens coach, mijn hartslag zit alweer onder de tachtig.’
‘Ja jongen, je bent goed bezig. Ik hoop echt Kay dat die laatste operatie gelukt is. Als iemand het verdient, ben jij het wel. Ik verbaas me telkens weer over je doorzettingsvermogen.’
Hij glimlachte naar de trainer en knikte.
‘Ik moet trainer. Ik moet.’
Wat had hij de behulpzame en bezorgde man graag verteld wat zijn grootste motivatie was.
Voldaan rolde hij naar de douches, hees zichzelf uit zijn stoel, en kroop op zijn knieën naar de douches. Hij zou kunnen lopen, maar de kans op vallen in de natte, gladde doucheruimte was te groot. Dan zou de laatste operatie voor niets zijn geweest. Hij keek op de klok. Bijna tien uur. Tijd genoeg. Om elf uur had hij met een studiegenoot afgesproken in de bibliotheek.


008 CONFRONTATIE IN DE LIFT

Het was bijna half elf in de ochtend en behendig rolde Kay over het trottoir richting de universiteit op weg naar zijn studieplekje in de bibliotheek. Hij vond het ontspannend om tussen het geroezemoes van zittende en lopende medestudenten te studeren. Stiltes waren niet goed voor hem. Stiltes waren slecht voor zijn concentratie. Het was beter om de stiltes, die hem terugbrachten naar het verleden, te vermijden.

Tommy
Rond half elf reed Jack de straat van de bibliotheek in. Het was druk en hij zocht naar een parkeerplek waar hij Tommy kon laten uitstappen.
‘Ik parkeer hem hier Tommy. Op deze plek kan ik vanmiddag de auto waarschijnlijk ook kwijt.’
‘Ja, dat is goed. Ik loop direct door Jack. Daar aan de overkant zie ik mijn studiemaatje Brian lopen. Die kent hier de weg en dat scheelt mij weer zoeken. Dus je pikt me op dit plekkie vanmiddag weer op?’
‘Ja, geef maar een belletje wanneer je klaar bent. Tot ziens knul. Veel plezier.’
Jack keek hoe de jongen vrolijk naar zijn studiemaatje liep en zag ze samen verdwijnen door de grote deuren van het gebouw.
‘Wat een verdomd aardig manneke en wat knap dat hij na al zijn ellende de draad zo snel heeft opgepakt’, sprak hij in zichzelf.
Terwijl hij langzaam weg reed, viel zijn oog nog juist op een rolstoeler die, op behendige wijze zijn rolstoel omdraaide en achterwaarts, met zijn rolstoel de drie brede trappen richting de bibliotheek opreed.
Jack stopte even en genoot om te zien hoe handig de sterke knaap zijn rolstoel over de treden naar boven manoeuvreerde.
‘Dat heb jij vaker gedaan handige Harry. Ondanks die rolstoel kom jij er wel.’
Hij zag de rolstoeler door dezelfde deuren verdwijnen als Tommy en reed vervolgens door naar de winkel die zijn sonar zou repareren.

Kay
Met zijn tas op schoot rolde hij door de brede gangen. Hij had vrij baan dus sneller dan normaal rolde hij richting de studieruimte van de bibliotheek en richting de twee jongens voor hem die juist aan de rechterzijde in de lift stapten.
Kay passeerde de lift en keek onbewust heel even naar de deuren die langzaam sloten.
Plots leek het of iemand zijn keel dicht kneep. Automatisch grepen zijn handen in de wielen. De rolstoel maakte abrupt een beweging naar rechts en stond stil.
Terwijl de deuren van de lift langzaam sloten, zag hij de zijkant van een gezicht dat hij direct herkende. Het gezicht dat hij zo goed kende, stond te praten met een onbekende jongen.

Tommy
‘Ken je die jongen in die rolstoel?’, vroeg Brian aan zijn studiemaatje.
‘Wat bedoel je, welke jongen in een rolstoel?’
‘Oh ja, jij stond natuurlijk met je gezicht naar mij gericht. Die rolstoeler reed voorbij en stopte opeens. Ik ken hem in ieder geval niet dus ik dacht dat jij hem misschien zou kennen.’
‘Hoezo, zwaaide hij dan of zo?’
‘Eh, nee dat niet. Hij keek nogal verbaasd, nee, eerder geschrokken onze kant op. Ik zie er niet eng uit dus moet hij van jou zijn geschrokken en ja, dat snap ik dan ook wel’, lachte Brian.
“Ik weet niet wat je bedoelt? Ik ben hier nooit eerder geweest en ken hier niemand. Zeker niet iemand in een rolstoel. Het zou natuurlijk kunnen dat mijn trotse tante Paula weer eens met foto’s heeft gestrooid bij familie en vrienden. Ja, dat zal het zijn. Ik zal het haar eens vragen vanavond.’
‘Dat laatste zal het zijn Tommy. Dan is die rolstoeler waarschijnlijk je eerste en laatste fan hier in Engeland dus ben er maar zuinig op. Kom, we zijn er al. Snel naar de zaal voordat ze de projecten gaan verdelen.’

Kay
Kay zag de liftdeuren sluiten en moest kokhalzen.
‘Gaat het?’, vroeg een meisje dat hem tegemoet kwam lopen. ‘Zal ik je even naar het toilet duwen?’
Totaal verbouwereerd over wat hij ‘niet’ gezien kon hebben, knikte hij en het meisje duwde hem naar de toiletten van de bibliotheek. Ze hield de deur open.
‘Verder mag ik niet Kay’, zei ze lachend. ‘De rest moet je zelf doen.’
‘Dank je wel. Het gaat wel hoor. Ik heb vanochtend te hard gesport, denk ik. Even wat water drinken.’
Het meisje sloot de deur. Kay rolde naar de wasbak, keek in de spiegel en sloot zijn ogen. Had hij het goed gezien of begon zijn verleden hem parten te spelen. Gisteravond had hij wel extra pijnstillers ingenomen en de arts had hem gewaarschuwd voor hallucinaties en andere bijverschijnselen. Hij kon echter niet meer zonder medicatie.
Hij gooide water in zijn gezicht en werd weer wat rustiger.
Nee, hij was niet aan het hallucineren. Hij wist het honderd procent zeker. De jongen in de lift was Yasir. Het was absoluut Yasir die stond te praten met een onbekende jongen en dat kon maar een ding betekenen.
Karim had deze universiteit aangewezen als target. Maar met welk doel? Dan ineens draaide zijn maag om. Karim. Als Yasir hier was, zou Karim en misschien zelfs Achmed in de buurt kunnen zijn.
‘Stop Tarek’, sprak hij hardop tegen de spiegel.
Dat is bijna onmogelijk. Laat je niet gek maken en denk na wat je nu het beste kunt doen? Hij moest als eerste uitzoeken of het absoluut Yasir was die hij had gezien.
Stommeling. Je verdoet je tijd hier in deze ruimte. Voor hetzelfde geld is Yasir het gebouw alweer uit.
Het was een enorm gebouw met meerdere liften en vele uitgangen. Het beste was om zo snel mogelijk terug te gaan naar de algemene in- en uitgang. Daar was Yasir ook binnengekomen en het zou logisch zijn wanneer hij via die deur ook weer zou vertrekken. Om niet herkend te worden, moest hij, zittend in zijn rolstoel, een plek vinden in de buurt van die grote deuren en hij wist direct waar.
Dat paarse zitje aan de linkerkant van de lobby zou perfect zijn. Daar liep het gros van alle studenten langs en had hij goed zicht om iedereen rustig te bekijken.
Snel rolde hij het toilet uit richting de uitgang. Bij het passeren van de drank- en koekenautomaat verruilde hij, al het kleingeld dat hij had, in voor twee blikjes cola, drie koeken en een reep chocolade. Hij had honger, maar hier zou hij het wel mee volhouden.
Daar waren de paarse zitjes al. Handig manoeuvreerde hij zijn rolstoel zodanig tussen de zitjes dat hij de studenten die naar buiten liepen goed kon observeren.
Een van de twee loopkrukken achter op zijn rolstoel had hij uit de klem gehaald en tussen zijn knieën gezet.

Tommy
Het duurde bijna vier uur voordat de groep alle taken had verdeeld en een volgende datum had geprikt om de vorderingen door te nemen.
Tommy maakte nog wat aantekeningen en pakte vervolgens zijn mobiel.
‘Hallo Jack, over een kwartiertje ben ik klaar hier. Gaat dat lukken?’
‘Dat treft jochie. Het is druk, maar ik ben bijna op de plek waar ik je vanochtend heb afgezet. Ik mag daar niet te lang staan en hier lopen behoorlijk wat Bobbies rond, maar mochten die me aanspreken, dan trek ik mijn politiepasje dat ik heb gekregen dus daar klets ik me wel uit. Tot zo.’
Met een blij gevoel liep Tommy door de brede gang richting de uitgang. Hij was tevreden over de taken die hij had gekregen en komend weekend zou hij samen met Jack een paar dagen naar Schotland gaan. Ze hadden een hotelletje geboekt aan de oever van het meer van Loch Ness en hij schoot in de lach toen hij terugdacht aan de woorden van Jack.
‘Geloof me maar Tommy, wanneer wij samen een fles Glen Fiddich malt whisky achterover hebben gedrukt, gaan wij samen met Nessie op de foto.’
Denkend aan het monster van Loch Ness, liep Tommy glimlachend door de uitgang, sloeg linksaf en zag ongeveer tweehonderd meter verder, aan de linkerzijde van de weg, de auto van Jack staan.
Hij was bijna bij de auto en stak zijn hand omhoog. Jack zwaaide flauwtjes terug en het viel hem op dat diens blik op iets anders was gericht.
Tommy opende de achterdeur van de Ford Mondeo en zette zijn rugzak op de achterbank.
Juist toen hij de deur dicht wilde slaan, voelde hij een harde klap in zijn nek. Heel in de verte hoorde hij iemand roepen: ‘terrorist, terrorist’.
Toen werd het donker....


012 LUCAS

Las Vegas, zaterdagavond 21.00 uur
Zittend in zijn auto op de grote parkeerplaats nabij de strip in Las Vegas nam Lucas een eerste slok uit de fles wodka. Geobsedeerd keek hij naar de flitsende neonreclames op de gebouwen en de vele billboards waar mooie vrouwen en dure auto’s elkaar afwisselden.
Hij was zenuwachtig. Iets in hem vertelde dat hij vanavond zou gaan winnen. Naar beneden kijkend, zag hij zijn handen trillen. Hij had al een paar dagen niet gedronken en na die eerste slok vroeg hij zich af, of het niet beter was om nog een paar slokken te nemen. Ja, natuurlijk moest hij dat doen. Dan zou hij zich beter voelen en ook sneller beslissingen kunnen nemen.
Hij pakte de fles wodka, aarzelde nog even, en nam dan snel achter elkaar twee slokken.
De tweede slok hield hij nog even in zijn mond om er maar zo lang mogelijk van te kunnen genieten.
Met zijn ogen gesloten, liet hij langzaam en met kleine beetjes de wodka door zijn keel glijden. Ja, nu was hij er klaar voor. Lucas haalde een paar maal diep adem, stapte zijn auto uit en liep naar het casino.

Twijfelend stond hij voor de twee gokkasten waar hij al ruim een jaar zijn analyse op had losgelaten. Hij kende beide kasten door en door. Volgens zijn berekening en timing zou de linkse kast moeten gaan geven echter daar zat nu een oud vrouwtje op te spelen. Ongeduldig ging hij achter haar zitten in de hoop dat ze snel zou stoppen, maar tot zijn grote ergernis bleef het vrouwtje zitten achter de gokkast die eigenlijk hem toebehoorde.
Maar, bedacht hij zich. Misschien was dit wel een teken. Misschien moest hij juist die andere kast nemen. De rechterkast. De kast naast het vrouwtje. Ja, natuurlijk, dat moest hij doen. Even later zat hij geconcentreerd te spelen en was hij het vrouwtje vergeten totdat halverwege de avond de kast links van hem begon te ratelen.
Hij hoorde het vrouwtje naast hem gillen van opwinding en Lucas raakte in paniek. De jackpot was naast hem gevallen. In de linkerkast en hij had het voorspeld. Zijn handen begonnen te trillen en hij stapte van zijn kruk.
‘Dat is mijn kast mevrouw. Ik speel altijd op deze kast. Door uw schuld kon ik niet op mijn eigen kast en moest ik op die andere kast spelen. Ik had voorspeld dat vanavond bij deze kast de jackpot zou vallen. Stom wijf. Je zit op mijn kast te spelen.’Van boosheid en teleurstelling begon hij met zijn vuisten hard op zijn eigen kast te slaan. De beveiliger die al naast het vrouwtje stond, vroeg direct om ondersteuning en voor hij het wist, stond Lucas met een gescheurd overhemd en totaal berooid buiten het casino.

Een man met dik zwart haar die buiten het casino, leunend tegen een muur een broodje stond te eten, was getuige hoe Lucas door twee potige beveiligers hardhandig de straat op werd geknikkerd.
Er verscheen een grote grijns op zijn gezicht, knikte vriendelijk en stak zijn duim omhoog naar de beveiligers toen deze weer naar binnen liepen. Zijn ogen richten zich vervolgens weer op de armzalige Lucas. Die stond moeizaam op en liep met gebogen hoofd richting de parkeerplaats.

Aangeslagen stond Lucas voor de achterklep van zijn oude Chevrolet station. Dat de avond op deze wijze zou aflopen, had hij niet verwacht.
Met een diepe zucht opende hij de achterklep en rillend van de kou kroop hij in zijn slaapzak. Zijn hand zocht naar links en hij voelde het koude glas van een nieuwe fles wodka. Die fles had hij klaargelegd om zijn overwinning te vieren, maar helaas had deze avond hem nog verder de afgrond ingetrokken. Hij draaide de dop los en zette de fles aan zijn mond.

Latif die tweehonderd meter achter Lucas was blijven lopen, zag de klep dicht gaan en stapte in zijn hoge Dodge Ram zodat hij beter zicht had op de oude Chevrolet.
In het licht van de reclameborden zag hij door het achterraam regelmatig de fles omhooggaan. Toen hij na een half uur geen beweging meer zag, stapte hij uit en liep naar zijn motelkamer.


25 SPYWARE

Tevreden en opgewekt, omdat hij van de ondergang was gered, liep Lucas de volgende ochtend de trap af naar het kantoor. Het was nog maar zes uur en nooit eerder was hij zo vroeg in de ochtend op zijn werkplek geweest. Hij was trots op zichzelf omdat hij gisteravond de twee flessen wodka, die hij voor noodgevallen had verstopt, in de gootsteen had leeggegooid.
Hij keek om zich heen. Wie weet, misschien is dit straks weer mijn kantoor. Hij had zijn lesje wel geleerd en wilde er alles aan doen om weer met zichzelf in het reine te komen. Het zou fijn zijn wanneer zijn moeder straks weer trots op hem zou zijn. Trots op wat ie had bereikt. Hij controleerde de parkeerplaats voor het kantoor om er zeker van te zijn dat de Saab van Peter er niet stond. Het zou vervelend zijn wanneer Peter hem bij het uitvoeren van zijn eerste, officiële, heimelijke klusje zou betrappen.

‘Dit wordt je eerste opdracht Lucas’, had Latif gisteren gezegd.
‘Kijk eens wat ik voor je heb. Wanneer je deze rode usbstick in de computer van Peter stopt, deze vervolgens aanzet, installeert deze stick software waarmee je op afstand alles kunt meelezen wat jouw gemene vriendje op zijn toetsenbord heeft getikt. Ook kun je in zijn computerbestanden kijken.’

Zittend voor de computer van Peter, bekeek Lucas de usbstick, aarzelde even, maar stopte deze vervolgens in de computer.
Hij zette deze aan en zoals Latif had gezegd, installeerde het programma zichzelf en moest hij, indien gevraagd door het gemaskerde mannetje op het scherm, op wat knoppen drukken.
Gefocust keek hij naar het zwarte poppetje dat van links naar rechts langzaam over het scherm bewoog. Toen het poppetje bijna aan de rechterzijde was, draaide het om en op zijn T-shirt verschenen de woorden:

Take out the magic stick and go home.

Hij nam de stick uit de computer, bleef kijken naar het scherm kijken en zag dat de computer netjes werd afgesloten.
Mooi. Vanaf nu zou hij elke aanslag op dit toetsenbord en alle berichten van Peter in kunnen kijken. Voldaan stak hij de installatiestick terug in zijn zak. ‘Nou Peter, ik ben benieuwd wat je in je schild voert en wat je allemaal over mij vertelt in je mail naar het bestuur. Vanaf nu kijk ik over je schouder mee en weet ik wanneer en hoe je me belazert.’
Triomfantelijk keek hij naar de klok die hij een paar dagen eerder had verzet.
Die impulsieve actie had hem veel opgeleverd en hij was benieuwd wat hij nog meer te weten zou komen....


058 WOENSDAGOCHTEND 10.00 UUR

Damascus
Wat zenuwachtig liep Said naar de grote blauwe North Face tas die de professor, speciaal als cadeau voor het behalen van zijn bul, had opgestuurd. Gisteravond had hij de micro-sd, met daarop de laatste informatie, in de speciaal geprepareerde flap van de tas gestopt.
Terwijl hij de tas wilde oppakken, riep zijn zusje: ‘Die zware tas moet je niet alleen tillen Said. Kom maar. Ik zal je helpen dragen. Alleen die boeken met aantekeningen wegen al minstens tien kilo. Je moet natuurlijk wel heel aankomen in Amerika. Anders kan je mij over een paar weken niet uitnodigen.’
Said schoot in de lach bij de opmerking van zijn jongere zusje.
‘Dus daarom heb je me zo enthousiast geholpen met inpakken.’
‘Ja natuurlijk. Wat dacht je dan. Over een paar jaar ben jij professor en ik een beroemd fotomodel in New York.’
Hij keek naar haar mooie gezichtje met de prachtige ogen waarmee ze iedereen wist te betoveren en gaf haar spontaan een kus.
‘Afgesproken zusje. Dat ga ik regelen. Binnen een jaar zijn we alle vier weer bij elkaar.’
‘Alle vier? Gaat dat lukken denk je?’
‘Jazeker, alle vier. Dat heeft Peter me beloofd. Hij helpt me bij het zoeken van een huis. Californië heeft een heerlijk klimaat met veel zon. Pa en ma kunnen daar heerlijk genieten van hun oude dag. Kom, we moeten opschieten. Amir heeft twee auto’s geregeld en brengt ons persoonlijk naar het vliegveld.’
Vrolijk droegen ze samen de zware tas het huis uit en liepen naar de achterste auto waar hun ouders reeds zenuwachtig stonden te wachten.
‘Waar laat ik die zware tas en mijn koffer Amir?’
‘Die zet maar achter in mijn auto Said. De klep staat open. Je vader, moeder, zus en jij kunnen samen in de Landcruiser. Die heeft ook airco, maar wacht even? Eerst wil ik nog een paar leuke foto’s maken. Dat heb ik de rector beloofd. Graag even voor deze mooie Landcruiser staan. Ik heb die dure bak niet voor niets gehuurd. Jij tussen je ouders Said.’
Glunderend ging de jongen tussen zijn trotse vader en moeder staan.
‘Mooi zo’, zei Amir, terwijl hij naar het schermpje op zijn toestel keek. ‘Jullie staan er keurig op. Stap lekker in die mooie auto en geniet saampjes van de rit.’
Amir pakte nog een koffer, zette deze in zijn auto en gooide de klep dicht.
‘Zeg Mohamed, riep hij tegen de chauffeur van de Landcruiser.
Ik ken de weg dus ik rijd voorop. Het duurt ongeveer drie uurtjes voordat we bij het vliegveld in Bagdad zijn. Bij die smalle tunnel moet je even stoppen. Ik geef je wel een seintje wanneer je door kunt rijden. Als er wat is, moet je met de lichten knipperen. Ben je er klaar voor?’
‘Bijna. Laat die mensen eens rustig instappen.’
Trots als een pauw liet Said zijn vader naast de chauffeur in de grote terreinwagen plaatsnemen.
‘Wat een mooie, luxe auto Said’, sprak zijn vader onder de indruk en met zijn vingers voelde hij aan de zachte lederen bekleding van zijn stoel.
‘Wen er maar aan vader. Straks in Californië kom ik je van het vliegveld ophalen in een nog grotere auto.’
Said zag de voorste auto wegrijden. Eindelijk ging het dan gebeuren en hij dacht terug aan vorige week toen hij werd toegesproken door het hoofd van de universiteit.

‘De deal met de Amerikaanse universiteit is helemaal rond Said. We zijn zeer trots op je. Overmorgen word je door Amir opgehaald en weggebracht naar het vliegveld in Bagdad. Je ouders en je zusje rijden mee zodat ze je uit kunnen zwaaien. Doe de professor de hartelijke groeten en vergeet niet te schrijven hoe het met je gaat.’

Said had niet kunnen denken dat het allemaal zo makkelijk was gegaan. Hij had meer tegenstand verwacht alleen begreep hij niet waarom ze nu nog stilstonden.
‘Gaan we nog rijden chauffeur, de auto voor ons is al bijna in Bagdad.’
De chauffeur die de pook voorzichtig in zijn eerste versnelling plaatste, keek in zijn spiegel naar de jongeman op de achterbank.
‘Ja sorry mensen, ik ken deze auto niet zo goed. Ik ben wel taxichauffeur, maar rijd zelf in zo’n kleine Toyota. Ze kwamen voor vandaag een chauffeur tekort en voor mij was het een buitenkans om wat extra’s te verdienen. Amir rijdt voorop en heeft me beloofd het rustig aan te doen. Ik hoef gelukkig alleen maar te volgen.’
‘Dat is inderdaad boffen’, zei Said en gaf een knipoog naar zijn moeder.
Zoals door Amir was opgedragen, hield de chauffeur minstens honderd meter tussenruimte. Zo hadden zijn passagiers minder last van het stof en konden ze fijn naar buiten kijken. Niet dat er veel te zien was.
De zon brandde op de droge aarde en Said zag de lucht boven de weg trillen. In de auto was het gelukkig lekker koel door de airco. Na ruim een uur rijden werd de omgeving om hen heen ruwer en in de verte zagen ze bergen opdoemen.
‘Gaat de weg ook over die bergen heen,’ vroeg de vader aan de chauffeur.
‘Nee hoor, als het goed is, is daar een tunnel die dwars door het gebergte gaat. De tunnel wordt weinig gebruikt omdat die te smal en te laag is voor vrachtwagens.
Amir vertelde me dat je goed moet opletten omdat ook het wegdek in de tunnel erg slecht is. We gaan het zien.’
‘Hoe lang is de tunnel?’
De chauffeur draaide zijn hoofd naar de vader van Said.
‘Volgens Amir is de tunnel ruim zeshonderd meter lang. Omdat hij zo smal is en er voor tegenliggers geen ruimte is, moet ik flink afstand houden. Amir rijdt vooruit en zorgt ervoor dat ik in de tunnel geen tegenliggers krijg.’
Een paar honderd meter voor hen zagen ze de auto van Amir in de tunnel verdwijnen.
De chauffeur reed nu stapvoets en het werd stil in de auto.
Said’s vader die nooit uit zijn geboortedorp was geweest, keek wat benauwd naar achteren.
‘Gelukkig zijn we samen’, en hij stak zijn hand naar achteren, die door zijn vrouw werd vastgepakt.
‘Kijk eens’, sprak de chauffeur. ‘We zijn bijna bij de ingang van de tunnel. Daar op het bord staat dat we de lichten aan moeten doen. Eens even kijken. Ik denk dat ik deze knop moet indrukken. Kijk, ginds in de verte rijdt Amir.’
Said zag de achterlichten van de voorste auto fel afsteken in de donkere, onverlichte tunnel. Zijn vader draaide zich weer om.
‘We moeten Amir dankbaar zijn dat hij dit allemaal zo goed voor ons heeft geregeld. Stel je voor dat we in deze smalle tunnel inderdaad tegenliggers krijgen. Dat zou heel vervelend zijn.’
‘Kijk eens. Amir knippert vijfmaal met zijn achterlichten. Dat is het sein dat ik veilig de tunnel in kan rijden.’......


092 ZOEKTOCHT

11.10 uur Mark en Tommy
Paul was woedend toen hij hoorde dat ze Karim waren kwijtgeraakt. Mark hoorde het bericht over de radio en keek Tommy aan.
‘Voor Paul vervelend, maar niet voor ons. Dat betekent dat we nu om twee uur een afspraak met Karim hebben, maar dat we eerst zo snel mogelijk de Landcruiser van Achmed weg moeten rijden. Mocht Najib of Karim die bak van Achmed na half twaalf nog zien staan, zouden ze argwaan kunnen krijgen.’
‘Dan rijd ik met de Landcruiser achter je aan. Jij wist toch een goede plek in de omgeving van de picknickplaats waar je Karim om twee uur gaat zien.’
‘Ja, dat klopt en wanneer we voldoende tijd hebben, wil ik ook de camper nog naar die plek verplaatsen. Paul is in paniek nu Karim is verdwenen en kan weleens met opdrachten gaan gooien.’
‘Ben je bang dat hij ons in gaat zetten om te gaan zoeken?’
‘Nee, want ik ga nu Paul bellen om dat uit zijn hoofd te praten. Het zou natuurlijk heel dom zijn wanneer Kay of jij Karim zouden gaan zoeken. Stel dat Karim jullie per ongeluk tegen het lijf loopt. Dat zou toch een ramp zijn.’
Tommy lachte. ‘Daar had ik niet aan gedacht, maar je hebt gelijk. Dat zou een ramp zijn.’
‘Ik ga hem dus voorstellen dat ik jou onmiddellijk terugbreng naar het hotel en dat ik bij jullie blijf. Dan kan dat in ieder geval niet misgaan.’

Mark belde Paul en deze klonk bijzonder narrig. Het was duidelijk dat hij niet wist wat hij moest doen, maar voelde zich na alles wat hij had gezegd te groot om advies te vragen.
‘Dat is goed Mark. Waarschijnlijk wil Karim deze keer zelf bij deze laatste ontmoeting komen kijken. Houd jij Kay en Tommy maar in het hotel totdat we Karim weer onder observatie hebben. Ik overleg met Gary wat we het beste kunnen doen en eh, Mark, Steve weet nog van niets. Daar wacht ik mee tot we Karim weer onder observatie hebben.’
‘Uiteraard Paul. Het informeren van Steve laat ik aan jou over. Succes met de ontmoeting en geef maar een belletje wanneer jullie Karim weer onder observatie hebben. Dan kunnen Kay en Tommy weer het hotel uit.’

Tommy keek Mark met een grijns aan.
‘Jij en Paul worden nooit meer vrienden.’
‘Dat denk ik ook, maar dat is niet erg. Vanaf nu hoeven we ons niet meer te haasten en kunnen we keurig om twee uur bij de picknickplaats zijn. Mocht het ons of Karim niet lukken, krijgen we om vier uur een tweede kans.’
‘Hoezo dan?
‘Stom, dat heb ik je nog niet verteld. In het notitieboekje van Achmed stonden twee tijden vermeld. Vier uur stond als reservetijd.’
‘Het gaat regenen Mark. Is het wel slim om die camper het bospad op te rijden. Niet handig wanneer we daar vast komen zitten.’
‘Tot de picknicktafel is het pad goed Tommy. Mocht het misgaan, trekken we met de Landcruiser van Achmed de camper wel los. Ik zelf ben wel blij met die regen.’

14.00 uur
Mark zat onder zijn groene cape langs de bosrand en zag een kleine, blauwe Suzuki het bospad oprijden. Hij pakte zijn kijker, zag door de autoruit het geblondeerde haar van Karim, liep naar de Landcruiser en belde Tommy.

Voorzichtig reed Karim met de kleine Suzuki naar de grote houten picknicktafel. De regen had gezorgd voor flinke plassen, maar dat vond hij niet erg. Met dit slechte weer hadden ze ook geen last van mensen die kwamen picknicken.
‘Je bent te laat beste Achmed’, sprak hij hardop. ‘Je zou hier op het bankje moeten zitten. Ik weet dat je een hekel aan regen hebt dus ik zal het je vergeven.’
De plotselinge, hevige regenbui had er echt een zooitje van gemaakt. Hij keerde de Suzuki en parkeerde de auto naast de picknicktafel.
Na vijf minuten was er nog niemand op komen dagen en Karim vroeg zich af waar Achmed bleef en wat voor spannends deze te vertellen had. Misschien had Najib wel gelijk en was er niets aan de hand. Achmed was tenslotte alleen en misschien wilde hij gewoon even contact om te vertellen hoe hij alles had aangepakt.
Karim keek op zijn horloge. Volgens afspraak zou hij tot half drie blijven wachten.
Schiet op Achmed. Nog een kwartier en dan ben ik weg. Karim baalde. Condens op de voorruit belemmerde hem het zicht. Tevergeefs zocht hij in de auto naar een doekje en uiteindelijk gebruikte hij zijn mouw om de beslagen voorruit schoon te vegen.Dit maakte het zicht naar buiten echter nog slechter. Met een zucht van ergernis startte hij de motor en schoof de hendel van de verwarming naar rechts. Langzaam verdween de condens en zijn slechte humeur verdween toen hij de contouren van de grote, zilvergrijze Landcruiser met groot licht aan zag komen rijden.
‘Nou Achmed, daar ben je dan eindelijk en dat felle licht mag je van mij uitzetten. Ik ben benieuwd wat je te vertellen hebt.’
Bijna stapvoets zag hij de Landcruiser naar de Suzuki komen rijden en juist op het moment dat hij uit wilde stappen, hoorde Karim plots het luide gebrul van de motor en zag hij de grote bumper van de Landcruiser met grote snelheid in de motorkap van zijn kleine Suzuki duiken....


106 LUCAS VOELT ZICH BELAZERD

Lucas was die ochtend vroeg naar Venice Beach gereden om een dagje op het strand door te brengen. Het weermannetje had hem en vele anderen echter flink belazerd want tegen acht uur schoven er al dikke, grijze wolken voor het zonnetje.
Na een korte wandeling over de boulevard en een speciale zonnebril die hij absoluut moest hebben, besloot hij rond een uur of negen terug naar het lab rijden. Het maakte hem niet uit dat de zon het liet afweten. Het leven lachte hem weer toe en met de muziek hard aan reed Lucas uitgelaten door het centrum van Los Angeles naar de campus.
Hij voelde zich super en toen zijn favoriete nummer ‘Go your own way’ van Fleetwood Mac ook nog eens werd gedraaid, zong hij luidkeels mee.
Af en toe keek hij naar zichzelf in de binnenspiegel en constateerde tevreden dat hij een ander mens was geworden.
Zijn drankbehoeftes had hij onder controle en sedert een paar weken kon hij zelfs de Mac Drive voorbijrijden zonder dat de voorwielen van zijn auto automatisch rechtsaf sloegen. Hij was al bijna dertig kilo afgevallen en de behoefte om in deze gedaante zijn moeder te bezoeken, werd alsmaar groter.

Zijn lieve moedertje. Al twee dagen miste hij haar scherpe teksten op haar chatroom. Ook op berichten van anderen reageerde ze niet. Dat paste niet bij haar en hij maakte zich zorgen.
Wanneer ze binnen drie dagen nog steeds niet op haar chatroom zou verschijnen, zou hij naar haar toe rijden. Ze woonde inmiddels al jaren in de containers van haar ex en hij was benieuwd hoe die er nu bijstonden.
Lucas schoot in de lach. ‘Haar ex’ was tenslotte zijn vader.
Zijn vader, een zonderlinge wetenschapper die hij alleen kende van foto’s, had lang geleden een aantal zeecontainers diep in de bossen laten plaatsen. Toen de man stierf, erfde zijn moeder de containers en de grond.
Hij kon zich het gezicht van zijn moeder nog goed herinneren toen ze daar de eerste keer via het bospad aan kwamen rijden. Allemaal struiken en bomen en plots stonden ze voor grote, in camouflagekleuren geschilderde containers.
De aan elkaar gekoppelde zeecontainers waren haar wereld geworden. Eigenlijk ook zijn wereld, want, wat was hij daar samen met zijn moeder, altijd gelukkig geweest.
Denkend aan haar kwam er een glimlach op zijn gezicht. Ja, het was altijd fijn geweest.
Misschien moest hij niet zo moeilijk doen en volgende week een paar dagen vrij nemen om haar te bezoeken.
Ze was vast niet meer boos en zou ook blij zijn om hem weer te zien. Blij trommelde hij met zijn vingers op het stuur en realiseerde zich dat hij zijn nieuwe leven te danken had aan zijn vriend Latif.
Zonder hem had hij nu ergens in de goot gelegen. Ook Said was best een aardige knul. Een beetje stil en wat vreemd, maar och. Wie weet wat dat joch allemaal had meegemaakt. Niet voor niets was hij altijd in het lab te vinden. Zelden nam hij een pauze. Vanochtend vroeg bood hij opnieuw zijn excuses aan omdat hij liever zijn werk in het lab af wilde maken.
‘Volgende keer ga ik echt met je mee Lucas. Dat beloof ik je. Je bent mijn beste vriend, maar ik moet hier eerst mijn karwei afmaken. Dat ben ik verplicht aan mijn familie en vrienden aan de andere kant van de wereld. Als het goed is, komt Latif straks ook nog langs. Hij heeft een nieuwe bureaustoel voor me gekocht omdat ik vaak last heb van mijn rug.’
Dat Said hem vanochtend spontaan ‘beste vriend’ noemde, had hem diep geraakt.
‘Wat ben jij een gelukkig mens Lucas,’ sprak hij hardop in zichzelf.
‘Latif en Said, twee geweldige mensen die niet alleen hebben geholpen met je probleem op te lossen, maar je ook nog eens ‘beste vriend’ noemen.’ Toen hij een bakkertje voorbijreed, besloot hij te keren en drie gebakjes voor bij de koffie te halen. Ja, hij zou zijn twee vrienden eens verrassen.

Vrolijk reed hij door naar kantoor en was blij toen hij de dikke Dodge van Latif op de parkeerplaats zag staan. Hij liep het kantoor binnen, maar daar was niemand te zien.
Mooi, dacht Lucas. Die zitten natuurlijk beiden boven in het lab. Komt dat even goed uit. Dan zet ik koffie en neem dat dan samen met het gebak mee naar boven.
Ja, dat hadden die twee wel verdiend. Gniffelend in zichzelf liep hij door naar het keukentje en zette koffie. Hij keek naar het rode lampje van de intercom dat automatisch brandde wanneer iemand in het lab was. Om te horen of Latif bij Said was, draaide hij de knop van de intercom een paar standjes hoger en vervolgens hoorde hij de stem van Latif zeggen:.....


116 LAATSTE VERHOOR ACHMED

Achmed opende zijn ogen, maar het bleef donker. Hij probeerde zijn rechterhand op te tillen en schreeuwde het uit van de pijn. Iemand stak een mes in zijn arm. Hij keek naar rechts, maar zag geen mes. Opnieuw spande hij zijn spieren en weer voelde hij dat mes. Hij keek nog eens goed en zag nu pas het verband om zijn arm en de zwarte tape waarmee zijn arm was vastgezet aan de leuning van de stoel.
Wat had Tarek met zijn arm gedaan? Hij zuchtte, keek de kamer in en zag in het donker voor zich de contouren van een man op een stoel. Was het Tarek of iemand anders?
‘Wat kijk je naar me en waarom is het hier zo donker?’
‘Ik kijk al bijna vier uur naar je Achmed en wie ik ben, weet je toch wel. Ik heb je een paar dagen naar een andere wereld geholpen omdat ik dat mijn vriend had beloofd en omdat ik zelf wilde rusten. Een uur geleden heeft hij me gebeld dat ik mijn gang kan gaan. Daarom ben je nu wakker.’
Tarek hield even pauze.
‘Je vraagt waarom het hier zo donker is? Het zijn duistere tijden Achmed en daar hoort niet veel licht bij, maar ik zal een lampje aan doen, zodat we elkaar iets beter kunnen zien.’
Tarek bukte en klikte het lampje op de grond aan.
Achmed schrok en besefte weer in welke omstandigheden hij zich bevond. Het lampje scheen op de dokterstas recht voor hem op de grond. Woedend keek hij naar Tarek, wilde gaan schelden, maar zag plots met afschuw de schakelaar. De schakelaar zat met tape vastgeplakt op het bovenbeen van zijn kwelgeest zodat deze er niet af kon vallen. Achter de schakelaar zag hij een witte elektriciteitsdraad in een grote lus over de grond onder zijn eigen stoel verdwijnen.
Voorzichtig draaide hij met zijn lichaam en herinnerde zich weer waar die draad naar toe liep. De schakelaar stond op nul, maar was met een simpele beweging naar standje acht te draaien. Hij moest kokhalzen bij de gedachte.
‘Mag ik wat water? Mijn keel is zo droog’, vroeg hij.
Tarek dronk wat van zijn thee.
‘Het is een kleine moeite om je wat te drinken te geven Achmed, maar waarom zou ik dat doen? Je hebt ons in die cel ook zonder eten en drinken achtergelaten. Jij hebt toch ook de lippen van Miriam gezien. Die waren opengesprongen. Ze had verschrikkelijke hoofdpijn door vochtgebrek, maar ik kon haar niets geven. Toen jij kwam, dacht ik dat we onze straf achter de rug hadden.
Dat je ons eten en drinken kwam brengen, maar toen begon de ellende voor Mustafa en Miriam pas echt.’
‘Ik heb echt spijt van wat ik heb gedaan.’ Achmed deed zijn best om het zo eerlijk mogelijk te laten klinken, maar vroeg zich af of zijn woorden wel zin hadden.....
×
SERVICE
Contact
 
Vragen