Fragment
André
In een buitenwijk van Vilnius staat een mompelende man, die van de rotzooi die hij voor zich ziet alleen nog zwijgen kan.
'Hier, dit bakje bijvoorbeeld. Gewoon weggegooid. Door een toerist, zie je meteen,' gromde hij, schopte het voor zich uit en pakte het daarna toch maar op. 'In dit bakje lag ooit een portie kibbeling. Zie je Pjotter?'
'Ja? Zou het geen lekkerbek geweest kunnen zijn?'
'Nee, beslist niet.'
'Maar... daar doen ze ook van die dikke poederlagen aan kruiden op, uit zo'n groot stalen vat.'
'Andere kruiden.'
'Maar...'
'ANDERE KRUIMELS!!! ANDERE KRUIDEN!!! PLATTE BAK!!! ZEG IK JE TOCH!?'
'Oké, oké, rustig André.'
'Ja, ja, is al goed, is al goed. Vandaag pak jij alle bakken op de eerste ronde maar even op!'
'Dat klinkt redelijk.'
'Precies.'
André draaide zijn sigaretje en keek een over de straat uit. Kut toeristen, dacht hij.
×