Fragment
De vlucht
De familie Jansen zit in het vliegtuig op weg naar Sydney. Sarah, Noah en Zoë zitten op een rijtje naast elkaar. Zoë zit bij het raam, Sarah in het midden van het rijtje en Noah zit het dichtst bij mama. Mama zit aan de andere kant van het gangpad.
Papa zit niet in het vliegtuig want hij is al in Australië. Hij is een paar weken eerder naar Sydney gevlogen voor zijn werk. Sarah, Noah en Zoë hebben hem al drie weken niet gezien. Dat is heel lang. Ze kunnen niet wachten om weer bij hem te zijn.
Het hele gezin gaat verhuizen naar Australië. Voor papa’s werk.
Alle spullen in Nederland zijn verkocht en ze hebben afscheid van hun familie en vrienden genomen. Noah moest hard huilen toen opa en oma hen naar het vliegveld brachten.
Veel konden ze nog niet meenemen naar hun nieuwe huis. Maar gelukkig komt over een paar weken de zeecontainer met al hun spullen. Dan kunnen ze hun nieuwe kamers gaan inrichten.
‘Jammer dat mama niet naast ons zit,’ zegt Noah tegen Sarah. ‘Nee, dat is juist fijn Noah,’ zegt Sarah.
Noah kijkt haar verbaasd aan.
‘Ja. Dan kan mama ons niet de hele tijd in de gaten houden. En dan hoeft ze zich ook niet te bemoeien met de films die we willen kijken.’ Noah kijkt peinzend voor zich uit. Daar zit wel iets in, denkt hij.
Na ruim een uur vliegen heeft iedereen zijn draai gevonden.
Noah heeft zijn koptelefoon op en is voor de achtste keer dit jaar de laatste film van “Harry Potter” aan het kijken. Sarah leest in haar boek en Zoë’s tafeltje ligt bezaaid met kleurpotloodjes, krijtjes, stiften en stickers. Ze is druk bezig met een mooie knutsel voor papa. Met een rood hoofd en haar tong uit haar mond probeert ze de stickers zo netjes mogelijk van het stickervelletje af te pulken.
‘Ohhhw!’ Zoë houdt van schrik haar adem in. Haar mooiste glittersticker is op de grond gevallen.
Ze probeert haar riem los te krijgen om de sticker te pakken. ‘Klik, klik, klik...’
De riem wil niet meewerken. Zoë krijgt hem niet open.
‘Echt moeilijk...’ zegt ze met een zucht. Dan kijkt ze naar haar grote zus.
×