Fragment
Brussel, 26 januari 2008
Beste Bernard-Henri Lévy,
Tussen ons beiden ligt, zoals dat heet, een wereld van verschil – behalve op één punt, en niet het minste: wij zijn allebei tamelijk verachtelijke individuen.
Als specialist in geflopte acties en schijnheilige mediaoptredens maakt u zelfs de witte overhemden die u draagt te schande. Als intimus der machtigen, sinds uw kindertijd badend in obscene rijkdom, bent u de belichaming van wat in sommige ietwat triviale bladen zoals Marianne nog altijd ‘salonsocialisme’ heet, en wat de Duitse publicisten veel subtieler Toskana-Fraktion noemen. Als denker zonder denken, maar bepaald niet zonder relaties, bent u bovendien de maker van de lachwekkendste film uit de filmgeschiedenis.
Nihilist, reactionair, cynicus, racist en verkapte vrouwenhater: het zou nog te veel eer zijn om mij tot de weinig appetijtelijke familie van de rechtse anarchisten te rekenen; in wezen ben ik niets anders dan een proleet. Als platte auteur zonder stijl heb ik alleen dankzij een onwaarschijnlijke inschattingsfout van een handvol verwarde critici literaire faam kunnen verwerven, een aantal jaren geleden. Gelukkig zijn mijn slappe provocaties sindsdien gaan vervelen.
Samen symboliseren wij perfect de schrikbarende futloosheid van de Franse cultuur en intelligentie waar Time Magazine onlangs streng doch rechtvaardig melding van maakte.
We hebben op geen enkele manier bijgedragen aan de wederopstanding van de Franse electroscene. Onze namen staan niet op de titelrol van Ratatouille.
Alle voorwaarden voor het debat zijn aanwezig.
×