Fragment
Daar stond ik dan met mijn duim fier omhoog wachtend op de eerste auto die me zou meenemen naar een voor mij nog onbekende bestemming. Het was die dag zinderend heet en alles had een mooie geeloranje gloed. Ik was toeschouwer van de dagelijkse routine van gestroomlijnd staal, chroom, rubber en glas dat in een afgesproken tempo langs mijn ogen denderde. Uitlaatgassen die zich vermengden met stof, asfalt en hete lucht vonden moeiteloos de weg naar mijn neus en maakten het plaatje dat ik zag compleet. Soms werd het beeld even verstoord door een snotneus rijdend in een luxe slee of een grote reus in een veel te krap zittend koekblik. Maar voor de rest voldeed het aan mijn verwachtingen.
Ik had een paar dagen daarvoor van mijn met saai uitzendwerk bij het CBS in Voorburg verdiende weekloon een rugtas, een slaapzak en nog wat kleine nuttige spulletjes bij een dumpzaak gekocht. Vastberaden om voorlopig niet naar Nederland terug te keren heb ik mijn weinige kleding en andere noodzakelijke spullen zo slim mogelijk ingepakt en nog even een groot mes met dik zwart garen aan de buitenkant van mijn rechter laars genaaid, als mogelijke bescherming in toekomstige benarde situaties. Of gewoon als handig gereedschap voor onderweg.
Het was geen geplande reis maar een noodzakelijk avontuur ver weg van al het bekende en het voorspelbare, en een mogelijke zoektocht naar een nieuwe 'ik', die ik onderweg hoop te vinden.
De wereld verkennen en op reis gaan is een natuurlijke drang die ik van kinds af aan al had en die rest van mijn leven zou beïnvloeden.
Mijn eerste grote reis was al op driejarige leeftijd in Hengelo toen mijn ouders me een nachtje lieten logeren bij een bevriend echtpaar met twee kinderen van ongeveer dezelfde leeftijd als ik, een paar straten verderop in onze wijk Kleine Driene.
Ik had helemaal geen zin om daar te overnachten. Het waren niet mijn vriendjes. Geen gezamenlijke spelletjes, verhaaltjes, kattenkwaad, niets. Ik ben toen ik de kans kreeg in het holst van de nacht het huis behoedzaam uit geslopen en heb met wat gissen en zoeken na een paar uurtjes mijn ouderlijk huis teruggevonden, vol verwachting op de deur geklopt en de totaal verbijsterde gezichten van mijn ouders mogen aanschouwen. Die alleszeggende blik in hun ogen was voor mij de ultieme beloning van mijn eerste grote avontuur. Vanaf dat moment wist ik dat reizen mijn passie zou worden.
Na ongeveer een uur in de bloedhete zon bij het grote verkeersplein in Voorburg de dagelijkse routine te hebben aanschouwd stopt er onverwachts een vette auto. Het was een imposant zwarte Opel Admiral met daarin een in donkerblauw pak, wit overhemd en lichtblauwe stropdas geklede man van ongeveer 45 jaar. Zijn haar netjes gekamd, donkerbruin van kleur, met een keurige scheiding en een kleine kuif.
Ik opende het portier van de luxe auto en vroeg: 'Waar gaat u naar toe?'
'Richting Utrecht,' zei de man.
'Mag ik mee?' vroeg ik.
'Stap maar in en doe je rugtas maar op de achterbank,' zei hij.
Ik stapte in, maar omdat ik wantrouwend van aard ben heb ik mijn rugtas tussen mijn benen geklemd en niet op de achterbank geplaatst, zoals hij vroeg. Altijd handig als je onverwachts wilt of moet uitstappen, heb ik na een hardleerse reeks van slechte ervaringen uit het verleden geleerd. Even zag ik vanuit mijn linkerooghoek een veelzeggende blik van hem, maar hij maakte er uiteindelijk geen punt van dat ik de rugtas niet op de achterbank had neergezet.
'Zo, eindelijk weg,' dacht ik.
In plaats van meteen een verkennend gesprek te beginnen had hij me tijdens het rijden de eerste vijf minuten van top tot teen geobserveerd. Hij probeerde het zo onopvallend mogelijk te doen, alsof alle aandacht naar de weg en het drukke verkeer ging. Wat hij zag was een Indische tiener, een Indo van net achttien jaar, in een te krap blauw T-shirt met korte mouwen en een versleten spijkerbroek, met daaronder donkerbruine laarzen uit de dumpzaak. Ik had in die tijd gitzwart haar met een wild getoupeerd kapsel als dat van Jimi Hendrix, en natuurlijk met zo'n zelfde zwarte snor die ik regelmatig trimde. Een vrijgevochten ijdeltuit met teveel energie.
Dat hij me met dit uiterlijk een lift durfde te geven was in 1973 niet zo bijzonder. Mensen waren nog niet bang om lifters mee te nemen. Ook in het post-flowerpower tijdperk was liften als middel om goedkoop te kunnen reizen nog heel normaal.
'Waar gaat de reis naar toe?' vroeg hij uiteindelijk na die vijf minuten intense observatie. 'Eerst maar naar Duitsland,' antwoordde ik. Want dat had ik keurig op mijn stukje karton geschreven toen ik nog bij het verkeersplein in Voorburg stond. 'Naar een bepaalde stad?' vervolgde hij. 'Nee, ik heb niet echt een reisdoel. In ieder geval zoveel mogelijk landen bezoeken,' zei ik.
Een beetje naïef klinkend, dacht ik achteraf.
Langzaam begon er tijdens de monotone rit naar Utrecht een verkennend gesprek op gang te komen. Meer van zijn kant dan van de mijne. Ik knikte meerdere malen geveinsd geïnteresseerd en zei voor de beleefdheid af en toe, ja! Hij vertelde me dat hij wel vaker lifters op die plek in Voorburg oppikte. Vier keer in week moest hij voor zaken naar Utrecht en dan vond hij het leuk als hij wat aanspraak had. Soms waren dat heel verrassende gesprekken, wist hij me te vertellen.
Ik dacht bij mezelf: 'Wat voor interessants kan iemand in zo'n korte tijd tussen Voorburg en Utrecht vertellen?' Plots manoeuvreerde hij heel behendig het gesprek een verrassende kant op en wilde hij van alles van me weten. Het leek een vaker gebruikte checklist die hij systematisch wilde afwerken. Op een niet mis te verstane sneltreinvaart vuurde hij de ene na de andere vraag op me af:
'Of ik studeerde? en of ik een baan had?'
'Wat voor hobby's ik had? en of ik een relatie had?'
'En zo ja, was het een vriend of een vriendin?'
Hij stopte onverwachts bij die vraag, alsof dat het einde van zijn checklist was, in spanning wachtend op een verlossend antwoord. Ondanks mijn jonge leeftijd had ik al veel meegemaakt en de nodige mensenkennis opgedaan om snel in te kunnen schatten wat voor een persoon er naast me zat. Ik rook het aan zijn bedwelmende aftershave en zag het aan het gewiebel. Het hele verkennende gesprek, vanaf het begin dat ik instapte, ging natuurlijk om die laatste alles omvattende vraag, wist ik. Zijn hoofd draaide speciaal daarvoor mijn richting op en zijn ogen begonnen licht te glinsteren. Nog ongeduldig wachtend, positief hunkerend naar het bevrijdende antwoord waarop hij zijn vervolgstrategie kon loslaten.
Maar voordat ik het 'bevrijdende' antwoord gaf, bedacht ik bij mezelf: 'Wil ik een kalme tot nu toe monotone rit tot Utrecht of ga ik me nu al kortstondig in één of ander avontuur storten?'
×