Fragment
Ze vormden een kring om het slachtoffer dat zojuist met een ferme mep van een eikenhouten knuppel buiten westen was geslagen.
'Verdomme,’ fluisterde één van hen, 'doen we hier wel goed aan? Die schooier had best een beetje gelijk.'
Aan het gemompel te horen, bleek dat meer mannen aan het twijfelen waren gebracht en zich openlijk afvroegen of het door hen unaniem uitgesproken doodvonnis wel voltrokken kon worden.
De leider begreep dat hij het initiatief over de groep moest houden. Hij schraapte zijn keel en was vervolgens helder in zijn uitleg.
'We komen niet op onze gezamenlijke beslissing terug. Het is een verdraaid handige bliksem, die zijn laatste strohalm pakt. Als hij om zijn leven had gesmeekt, was nooit bereikt wat hij nu klaarspeelt. Sommigen van jullie beginnen te twijfelen. Nu hij bewusteloos is, moeten wij het vonnis snel voltrekken. Het is niet onze bedoeling hem te laten lijden.'
Eén van zijn maten trad uit de rij.
‘Haat mag nooit het motief zijn. Misschien toch nog maar eens overwegen of we er wel verstandig aan doen?'
De aanvoerder deed een paar stappen naar voren zodat hij vlak voor de oude man stond. Zijn stem klonk nu indringend.
'Luister, ik ben nog steeds jullie leider. Als je vindt dat ik dat niet goed doe, dan wordt daarover gestemd. Maar zolang ik jullie aanvoer, sta ik erop dat bevelen worden uitgevoerd. En een daarvan is dat ik geenszins van plan ben hem te laten lopen. Al zal ik hem eigenhandig opknopen. We hebben een vonnis geveld en dat wordt uitgevoerd, al zal het mijn laatste daad zijn.'
Een van de mannen had opeens een stevig touw met aan het uiteinde een strop in zijn handen.
'Laten we geen tijd verliezen nu hij nog bewusteloos is.'
Hij greep de bewusteloze man met één hand in de kraag van zijn jas en sleepte hem met achteloos gemak naar de rand van het bos, waar onder een dikke eik al een stoel klaar stond. Nu het slachtoffer bewusteloos was bleek het meubelstuk overbodig. Hij liet het lichaam vallen, controleerde de strop in het touw en gooide dat vervolgens vaardig over een tak. Met een paar handige handbewegingen duwde hij vervolgens het hoofd door de strop.
Zijn kameraden kwamen schoorvoetend aangeslopen en sloegen zijn verrichtingen gade.
De aanvoerder greep het einde van het touw. ‘We hebben dit besluit gezamenlijk genomen en zullen het ook gezamenlijk ten uitvoer brengen zodat later niemand kan beweren dat hij er geen deel aan had. Op deze manier zijn we allemaal schuldig. Pak ieder een stuk van het touw en op mijn bevel lopen we bij de boom weg. Draai je hoofd maar om zodat je niet ziet wat achter je gebeurt. Als we niet verder kunnen, houden we het touw nog een paar minuten op spanning zodat het vonnis voltrokken is. Wie echt principieel tegen is, kan nu weglopen en verder gaan met zijn leven.'
Zwijgend werd het touw opgepakt.
In de verte deed zelfs de schreeuwende ekster er vervolgens het zwijgen toe.
×