Fragment
UIT DE INLEIDING:
Werking van geneesmiddelen
Causale en symptomatische middelen
Geneesmiddelen kunnen om zeer verschillende redenen worden gegeven:
1. voor de bestrijding van een bepaald ziekteverschijnsel, bijvoorbeeld pijnstillend;
2. ter vervanging van een verloren gegane en voor het lichaam onmisbare stof, bijvoorbeeld hormonen na het wegnemen van een klier of klieren die ze produceren;
3. ter voorkoming van ziekten, bijvoorbeeld inenting tegen kinderziekten of ter voorkoming van zwangerschap (de pil), en
4. voor de bestrijding van de oorzaak van ziekten, bijvoorbeeld een antibioticum tegen een ziekteverwekker of micro-organisme.
Er zijn geneesmiddelen die de oorzaak van de ziekte bestrijden (causale therapie) en geneesmiddelen die slechts de verschijnselen van de ziekte bestrijden (symptomatische therapie).
Bepaalde geneesmiddelen beïnvloeden de afscheidingsproducten van cellen, andere brengen veranderingen aan in de celwanden, weer andere grijpen in de stofwisselingsprocessen van de cel in. Het antibioticum chlooramfenicol werkt remmend op de eiwitaanmaak bij bacteriën, maar niet bij de cellen van de menselijke organen.
Het al dan niet verkrijgen van een optimale werking bij de toepassing van een geneesmiddel hangt af van verschillende factoren, zoals:
– de hoeveelheid (dosis);
– het aantal malen dat het wordt toegediend;
– de snelheid van opname in het lichaam;
– de opstapeling;
– de uitscheiding;
– het optreden van gewenning en
– de individuele wijze van reageren van het individu.
Nadat een geneesmiddel via de mond is toegediend, bereikt het pas na enige tijd een zodanig gehalte in het bloed, dat de beoogde uitwerking optreedt. Het gehalte daalt daarna – soms snel, soms geleidelijk.
Een vrij constant niveau in het bloed kan worden gehandhaafd door het geneesmiddel enige malen per dag in te nemen.
De arts zal ernaar streven het geneesmiddel in een zodanige vorm en zo vaak toe te dienen dat hij binnen de zogenaamde therapeutische breedte blijft. Hieronder wordt verstaan de speling die er is tussen de minimale hoeveelheid waarbij het middel zijn volledige genezende werking ontvouwt en de hoeveelheid waarbij de ongewenste bijwerkingen optreden.
Geneeskrachtig effect
De effecten van geneeskrachtige stoffen worden meestal in een viertal werkingen ingedeeld:
1. Hoofdwerking
Hieronder wordt verstaan de gunstige werking van het middel.
2. Bijwerking of nevenwerking
Dit zijn naast de hoofdwerking voorkomende effecten, die soms gunstig maar meestal ongewenst zijn.
3. Giftige werking
Dit zijn ongunstige of schadelijke effecten. Dit kan het gevolg zijn van de hoofdwerking, van de bijwerkingen of van overgevoeligheidsreacties.
4. Suggestieve werking
Deze ontstaat door de psychische beïnvloeding van de patiënt ten gevolge van de behandeling en de interactie met de therapeut.
Door het geneesmiddel in een bepaalde vorm toe te dienen kan worden bereikt dat het zeer geleidelijk in het lichaam wordt opgenomen. De uitwerking houdt dan langer aan. Sommige geneesmiddelen zijn zo ‘verpakt’ in een tablet of capsule, dat een deel snel en een deel langzaam wordt losgelaten.
Doordat het geneesmiddel wordt uitgescheiden – na al dan niet in het lichaam te zijn afgebroken – neemt het gehalte in het bloed af en verdwijnt het effect.
Opstapeling van een geneesmiddel treedt op wanneer er herhaaldelijk meer wordt toegediend dan door het lichaam kan worden afgebroken en uitgescheiden. Na korte of lange tijd kunnen dan ongewenste werkingen en vergiftigingsverschijnselen aan de dag treden.
Gewenning aan een geneesmiddel komt soms voor, maar is individueel sterk verschillend. Gewenning wil in feite zeggen dat bij toediening van steeds dezelfde hoeveelheid van een middel, dit in het begin wel een gunstige uitwerking heeft, maar dat na enige tijd het effect steeds minder wordt.
Gewenning kan onder andere worden veroorzaakt door een weefselongevoeligheid, de vorming van antistoffen, het ongevoelig worden van micro-organismen, maar ook door een versnelde afbraak in bijvoorbeeld de lever of door een versnelde uitscheiding via de nieren.
De gewenning kan leiden tot verslaving, dat wil zeggen dat de toestand van lichaam en geest afhankelijk is geworden van de geregelde toediening van het middel. Dit treedt niet alleen op bij drugs, maar ook bij slaap- en kalmeringsmiddelen. Bij het afbreken van de toediening treden dan zogenaamde onthoudingsverschijnselen op.
VOORBEELD-OMSCHRIJVING:
ACICLOVIR
Samenstelling
Aciclovir in de vorm van tabletten of crème.
Werking
Dit medicijn remt de groei van bepaalde virussen. Het is een antivirale stof met grote werkzaamheid tegen herpes simplexvirus 1 en 2, Varicella zoster virus, cytomegalovirus en Epstein-Barr-virus. Het medicijn wordt in de cel omgezet in het actieve acyclovirtrifosfaat door middel van door het virus geïnduceerd thymidinekinase. Op deze wijze vindt blokkade van de vermenigvuldiging van het virus plaats.
Toepassing
Infecties van huid en slijmvliezen veroorzaakt door herpes simplexvirus:
– gordelroos (herpes zoster)
– koortslip (herpes labialis)
– herpesontstekingen van de slijmvliezen
– herpesontstekingen van de geslachtsorganen (herpes genitalis)
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of een van de samenstellende bestanddelen.
Voorzorgen/Waarschuwing
Voorzichtigheid is geboden bij neurologische afwijkingen, ernstige leverstoornissen of elektrolytische afwijkingen.
Bij gestoorde nierfunctie en bij ouderen moet de dosering aangepast worden teneinde cumulatie te voorkomen en
een goede vochtbalans te handhaven.
Bijwerkingen
Het geneesmiddel wordt over het algemeen goed verdragen. De ongewenste bijverschijnselen die vaak (1–10 %) bij het gebruik van tabletten zijn:
– misselijkheid
– braken
– diarree
– buikpijn
– duizeligheid
– hoofdpijn
– vermoeidheid
– koorts
– jeuk
– huiduitslag
Bij het gebruik van crème kan een branderig gevoel van de huid optreden.
Gebruik in de zwangerschap
De effecten van dit geneesmiddel tijdens de zwangerschap zijn niet bekend. Dit betekent dat het toepassen van dit geneesmiddel gepaard kan gaan met risico’s voor het kind. Het gebruik van dit geneesmiddel is dan ook niet aan te raden voor vrouwen die zwanger zijn, of proberen te worden.
Gebruik bij het geven van borstvoeding
Kan na overleg met de arts of apotheker kortdurend worden gebruikt tijdens de periode van borstvoeding. De werkzame stof gaat over in de moedermelk. Bij langdurig gebruik dient het geven van borstvoeding te worden gestaakt.
Invloed op de rijvaardigheid en de bekwaamheid om machines te gebruiken
Bij patiënten waarbij duizeligheid, hoofdpijn, slaperigheid, vermoeidheid of misselijkheid optreedt, kan het reactievermogen (verkeersdeelname) nadelig worden beïnvloed. In zulke gevallen wordt het derhalve afgeraden om aan het verkeer deel te nemen of om machines te bedienen.
Interactie
- Probenecide en cimetidine verlengen de halfwaardetijd en vergroten de biologische beschikbaarheid van de werkzame stof van dit medicijn.
- Bij gebruik van dit medicijn in combinatie met zidovudine kunnen neuropathie, convulsies en lethargie optreden.
Wijze van gebruik
De dosering wordt door de arts individueel vastgesteld. Ook als de ziekteverschijnselen na enige dagen verminderen toch de gehele kuur afmaken. Gebruikelijke doseringen: volwassen en kinderen vanaf 2 jaar: vijfmaal per dag 1 tablet of vijfmaal per dag crème aanbrengen. De kuur duurt minimaal 5 dagen.
Profylaxe van regelmatig recidiverende genitale herpesinfecties: 400 mg tweemaal per dag in de vorm van tabletten iedere twaalf uur of 200 mg viermaal per dag iedere 6 uur.
Bij langdurige behandeling wordt geadviseerd na 6–12 maanden indien mogelijk de behandeling te onderbreken om eventuele veranderingen in het natuurlijk beloop van de infectie te kunnen waarnemen. Bij herpes labialis kan de crème enkele malen per dag in een dunne laag worden aangebracht.
Toedieningsvormen
Aciclovir Crème 50 mg/g, Aciclovir koortslipcrème 50 mg/g, Aciclovir Tablet 200 mg, Aciclovir Tablet 400 mg, Aciclovir Tablet 800 mg.
×