Fragment
Da’s dan 37 euro, mevrouwtje…
In de directe omgeving is elke dag wel ergens een ochtendmarkt. Alles is er te krijgen en vooral het verse voedsel spreekt ons aan. Het is er nooit echt goedkoop, maar alles is er vers. Tot en met de levende waar. Kies je kip, en hop, kop er af en meenemen. Of je koopt hem direct van de grill, met een beetje extra jus, gevuld met knoflook en verse kruiden. Ook voor de vleesliefhebber is er alles wat je hartje begeert: hart, longen, pens, varkensvoetjes, tong, niertjes, etc. Als Joyo de markt afstruint, heb ik nogal eens de neiging alvast op het terras neer te strijken, een ‘café crème’ te bestellen en een beetje rond te kijken. Wat foto’s nemen van de bizarre stoet mensen die voorbij trekt of een beetje notities maken. Af en toe gaan we ook naar de markt in Issigeac, iets noordelijker van ons en eigenlijk in de Dordogne. Daar is het toeristischer en dat zie je ook op de markt. Maar de markt is er wel op zondagmorgen en Issigeac zelf is een schitterend historisch stadje. Ook in de winter is het er daarom gezellig druk. Alles is er te koop. Groenten, fruit, drank, snuisterijen, zeep, hoeden en petten, stoffen, drop, ‘pruneaux’, worsten, manden, vis, ….noem maar op. En kaas. Diverse kraampjes met de lekkerste kazen. En altijd proeven. Er is er één waar een snelle verkoper je lokt met z’n charmante praatjes. Direct uit de Pyreneeën, zegt hij zelf. Baret, ongeschoren, olijke pretoogjes en pràten, als Brugman, maar dan op z’n Frans. Als ik een keer stil blijf staan voor zijn kraam om een stukje droge kaas te proeven dat er wel lekker uitziet (gemaakt van een mix van geitenmelk en koeienmelk) en hij ziet mij verlekkerd kijken, gooit hij alles in de strijd om me over de streep te trekken. Een speciale ‘promo’prijs, dat moet Hollanders toch overtuigen. Ik zwicht en wijs hem aan hoe groot het stukje moet zijn dat ik wil. Hij zet z´n grote kaasmes zó over de kaas dat het lijkt of hij een kilo kaas gaat snijden. Ik protesteer en vraag om een veel kleiner stukje, maar hij draait alleen z´n mes om een draaipunt, zodat het lijkt of er iets verandert, maar de hoeveelheid bijna gelijk blijft. Na enkele pogingen, hij blijft lachen, geef ik het op en ga akkoord met z´n laatste ´voorstel´. ”Da´s dan 37 euro, mevrouwtje”, als Joyo haar portemonnaie te voorschijn haalt en duidelijk maakt dat zij gaat betalen.
Het ontbreekt ons aan voldoende woordenschat om onze verontwaardiging te uiten. Ontdaan lopen we dus maar door. Snel vergeten.
Iets verderop zit een clochardachtig type, dik ingepakt, op een accordeon te spelen. Naast hem, in een kooitje, een grijze kanarie die almaar meetjilpt en op de grond een alpino voor het verzamelen van de waardering van de passanten. En het gaat hem goed. Logisch, want hij brengt sfeer op de markt en verdrijft de kou een beetje. Maar niet helemaal, dus duiken we maar even de bar in van “Le Lion d’Or”. De enorme open haard brandt er en in het midden staat een oude potkachel. De lange stalen schoorsteenpijp loopt verder hoog door de hele ruimte en helpt zo de ruimte warm te houden. Dat doen eigenlijk de mensen zelf ook. Hun dampende jassen getuigen hiervan. De zaak zit helemaal vol. De barkrukken met stamgasten die er al de hele ochtend lijken te zitten en nu aan een aperitief toe zijn. En de tafels allemaal bezet met de marktgangers, meestal aan een grote kop koffie met wat lekkers ernaast. Net als we binnenkomen staat er in de hoek bij de open haard een stel op en vlug nemen we hun plek in. Heerlijk, direct bij de open haard. Als even later de waard langs komt om er weer een blok hout van zeker een meter lengte bij te gooien, vragen we ons af of het wel zo´n heerlijk plekje is. De open haard trekt niet best en zolang het nieuwe stuk hout nog niet echt goed brandt komt er heel veel rook naar binnen. Maar het is er wel aangenaam. We bestellen twee ´grand crème´ met een stukje appeltaart of zoiets. Maar dat hebben we verkeerd begrepen. In deze bar wordt niets te eten geserveerd en we krijgen de raad om op de markt bij de patisserie iets te halen. Als we om ons heen kijken om te zien waar al die anderen dan hun lekkernij vandaan hebben zien we het. Overal zien we zakjes van de patisserie. Iedereen blijkt van de markt of bij de bakker een stukje taart, enkele reuze bonbons of een kaasbroodje mee te nemen voordat ze de bar inkomen. Heel gebruikelijk blijkt later, als we het ook in andere café´s wel zien gebeuren. Niemand die je uit een oogpunt van inkomstenderving raar aankijkt als je je eigen stukje appeltaart meebrengt als je een kroeg binnenstapt. Weer zo´n heerlijke getuigenis van het principe ´leven en laten leven´. Ik trotseer de kou weer en nog geen twintig meter buiten het café staat een kraampje waar een ´bien aimable´ madame de situatie volledig begrijpt en me haar speciale appeltaart aanbeveelt. Een taartje van fliederdunne plakjes appel met nog dunnere ´millefeuille´, in de vorm van bloemblaadjes en vanwege de kou nu doordrenkt met ‘eau-de-vie de pommes’. Eigenlijk ben ik niet zo dol op zoetigheid, maar ik weet ondertussen dat de meeste patisserie hier veel minder zoet smaakt dan het lijkt. Snel terug naar Joyo en de nu fel brandende open haard. We kijken onze ogen uit in dit prachtige oude café. Overal dikke muren met nisjes en dikke oude balken. Een kaalgesleten houten vloer en vlakbij ons een kleine opgang naar de toiletten (nou ja, toiletten... de uitdrukking ‘het kleinste kamertje’ komt hier vandaan denk ik). En overal weer die leidingen voor van alles en nog wat, die open en bloot door de ruimte zigzaggen. Als de warme bak binnen is en we onze vingers nog eens even aflikken van de verrukkelijke appeltaart, rekenen we af en lopen we terug naar de mobiele kraam, waar we - vóór we het café binnengingen - alvast een gegrild kippetje hebben besteld. Het is nu al tegen één uur en overal zijn de standhouders aan het opruimen. Normaal begint iedereen om vijf voor twaalf met opruimen en kan je al niets meer kopen. Het marktplein is dan vaak om kwart over twaalf al helemaal schoon! Maar op zondag in Issigeac is men minder stipt. De kip is klaar en met wat extra jus in een apart zakje keren we huiswaarts. Drie kwartier later gaat de kip nog heel even in de oven voor het mes er in gaat en we nemen er een glaasje wijn bij. En nog een. En omdat de wijn nog niet op is, nemen we nog een klein stukje (ik schat toch zeker wel voor drie euro!) Pyreneese kaas toe. Een heerlijke s´zondagse lunch.
×