Fragment
Inleiding
Een goed figuur met liefde
Het behouden of bereiken van een gezond gewicht is even complex als bijzonder. Bijzonder omdat het een knap staaltje is hoe het menselijke lichaam bij velen erin slaagt om gedurende een leven lang met de onvermijdelijke ups en downs gezond te functioneren en zelfs redelijk constant in balans te blijven. Complex omdat er heel veel factoren op van invloed zijn; lichamelijke, geestelijke, sociale en zelfs maatschappelijke processen spelen een rol bij het behoud van een gezond gewicht. De kiem voor een gezond gewicht wordt al voor de geboorte gelegd. Zo zijn er aanwijzingen dat te veel eten rond de conceptie en tijdens de zwangerschap en het zogen bijdraagt aan een grotere kans op zwaarlijvigheid in het leven van de nakomeling.
Waarom wil iemand eigenlijk afvallen? Om er slanker uit te zien? Om van het steeds in het oog springende buikje af te zijn? Om zich goed te voelen? Om lichamelijk beter uit de weg te kunnen? Omdat de sociale omgeving druk uitoefent? Om gezonder te zijn? Het antwoord op de vraag waarom iemand wil afvallen is heel persoonlijk.
Toen ik op een zomerfeestje met een tachtigjarige, nog kwieke vrouw uit New York aan de praat raakte en vertelde dat ik met dit boek bezig was, ging het gesprek al snel over afvallen en lijnen. Ik merkte dat ik met het onderwerp meteen haar volle aandacht had. Ik vroeg aan de Amerikaanse of zij gedurende haar leven veel met haar gewicht bezig was geweest. Ze gaf aan dat ze eigenlijk nooit een groot probleem met haar gewicht had gehad, meestal had ze een gezond gewicht, ook nu nog, met een leefstijl die bestond uit regelmatig bewegen en voeding die vooral uit basisingrediënten bestond. Niets aan de hand, volgens het plaatje. Of ze wel eens aan de lijn deed? Ja, was haar antwoord. Maar waarom dan? Ja, waarom, vroeg ze zichzelf hardop af. Ze had geen antwoord paraat, maar na wat terugdenken, wist ze te vertellen dat ze in haar leven met lijnen en haar gewicht was bezig geweest omdat vrijwel alle andere vrouwen in haar omgeving – meest vriendinnen – steeds met hun gewicht bezig waren. Die vriendinnen praatten soms over niets anders meer. De een volgde een koolhydraatarm dieet, de ander gebruikte een tijdje poedertjes uit pakjes om af te vallen, weer een ander zat bij een afslankcoach. Kortom, ze ging ook afvallen – volgde soms een dieet – om mee te kunnen doen, om haar vriendinnen te kunnen begrijpen, te ervaren waarmee zij bezig waren. Een luxeprobleem zou je zeggen als de noodzaak voor een gezond gewicht of de wens voor een ander voorkomen ontbreekt.
Er zijn tal van redenen waarom mensen met het bereiken of behouden van een gezond gewicht bezig zijn. Het uiterlijk is daarbij een belangrijk aspect, dat vaak samenvalt met gezondheid. En dat is mooi meegenomen, want ik vraag me af of er evenveel mensen zouden streven naar een gezond gewicht als ze er daardoor belabberder uit zouden gaan zien. Hoe komt het dat je wilt afvallen? Hoe komt het dat je te zwaar bent? Welk doel heb je met afvallen? Als de analyse rond deze essentiële vragen is gebeurd, kan gewerkt worden aan oplossingen, maar die zijn meestal niet makkelijk, niet eenduidig en vaak niet algemeen geldend, getuige de hoeveelheid mensen die in meer of mindere mate langere tijd kampt met haar of zijn gewicht. Er zijn er genoeg van.
Zelf mag ik niet te hard klagen. Als man van vijftig ben ik vrijwel altijd redelijk op gezond gewicht geweest, tegen de bovengrens van een gezonde body mass index (BMI) aan. Toen ik een paar jaar geleden door een blessure niet meer kon sporten, kwam ik meteen aan, iets boven de BMI-grens, omdat ik mijn voedingspatroon niet meteen aanpaste aan mijn nieuwe beweeggedrag. Van twee à drie keer in de week sporten (tennissen, hardlopen) naar nul keer in de week. Ook waren er in de afgelopen jaren fases dat ik wat meer at dan gewoonlijk, waardoor ik soms een paar kilo te zwaar was. Ik nam het dan een tijdje niet zo nauw met mijn eten, maar het extra gewicht voelde nooit zo erg dat ik me er ongezond door voelde of de druk van anderen ervoer om er wat aan te doen. Heel soms vroeg iemand ‘of ik dikker was geworden’. Dat vond ik niet zo leuk, een beetje onaardig, maar ik vond zelf dat ik niet te dik was. Misschien was het ontkenning, ik weet het niet meer precies. Pas als ik zelf echt vond dat mijn buikje te rond werd omdat ik dat merkte aan mijn strakker zittende broeken, moest ik er op een gegeven moment wat meer aan doen. Minder buik staat mooier dacht ik, een beetje ijdelheid is me niet vreemd. Hoewel ik nu in menig medium verhalen lees over de dad bod, de daddy body, of, vrij vertaald, de vadersbuik, die niet gekenmerkt is door een sixpack maar door een teveel van enkele pilsjes of wijntjes per avond. Het schijnt wereldwijd in te zijn. Of deze hype, net als mannen met een baard, een trend wordt, is nog maar de vraag. Voor vrouwen heb ik nog niet zo’n hype of trend waargenomen, al zou dat misschien wel zo eerlijk zijn.
De ene keer ging het bij mij wat langzamer om de extra kilo’s eraf te krijgen, de andere keer ging het wat sneller, maar meestal geleidelijk en zonder al te veel gedoe. Altijd draaide het daarbij om het terugdringen van de hoeveelheid eten en drinken die ik naar binnen werkte en de intensiteit van mijn sportieve of huislijke beweegactiviteiten. Blessurevrij sport ik nu weer zo’n drie keer in de week, rustig aan tennissen, hardlopen of fietsen. Het gaat goed met mijn gewicht, maar is het makkelijk? Nog steeds niet altijd, overeten is zo gebeurd. Ik hou van veel lekkere dingen, dus moet ik me bewust zijn van wat ik wel en niet naar binnen werk om op gewicht te blijven. Ik kies voor de extra’s die ik echt lekker vind, geniet er zo mogelijk met volle teugen van, doe mijn best te matigen, en vermijd energierijk pulpvoedsel het liefst als de pest. Maar ik ben een mens, geen machine, dus soms ga ik voor de bijl en moet ik het teveel later weer afzweren als een guilty pleasure. En dan hoop ik maar dat ik de extra kilocalorieën er weer aftrain, wat in mijn huidige leefpatroon aardig lukt.
Ook in mijn privéomgeving zie ik hoe er werd en wordt getobd met gewicht. Hoe moeilijk is het een normale BMI te houden? Hoe ogenschijnlijk makkelijk het voor sommigen lijkt, des te moeilijker is het voor anderen hun maat in orde te houden. Dat laatste soms op het ergerlijke af. Niet meer eten dan je nodig hebt? Eenvoudiger gezegd dan gedaan. Voor velen, zeker als ze al te zwaar zijn en enkele lijnpogingen hebben ondernomen, is het een hels karwei waar ze op eigen houtje maar moeilijk mee uit de voeten kunnen. Lekker en energierijk voedsel is vaak makkelijk verkrijgbaar en de omgeving werkt ook niet echt mee een gezonde, gematigde voedingsstijl te handhaven. Het allerlaatste wat ik dan ook naar iemand zal roepen is: ‘Eigen schuld, dikke bult, moet je maar wat minder eten.’ Zo eenvoudig ligt het vrijwel nooit. Het complex van factoren dat invloed heeft op het gewicht van mensen, spreekt voor zich. Niet voor niets worden overgewicht en obesitas wel eens vergeleken met ziekten die in vroeger tijden vaker voorkwamen dan nu, zoals cholera en tuberculose. Toen dachten niet-zieken dat het vooral de schuld van de arme sloebers zelf was dat ze ziek werden. Een bredere kijk op het ontstaan en verloop van deze ziekten bracht aan het licht dat de slachtoffers hun ziekte toch niet helemaal aan zichzelf te danken hadden. Zo was slechte hygiëne als gevolg van het ontbreken van riolering een belangrijke bron van hardnekkige infectieziekten. Ook bij overgewicht en obesitas dringt een andere kijk op de oorzaak van het facetrijke probleem langzaam maar zeker door.
Het is een illusie te denken dat we onze voedselkeuze individueel maken. De keuze voor hoe we eten, wordt bijvoorbeeld medebepaald door onze opvoeding, opleiding, welvaart, persoonlijke voorkeuren, onze vrienden, de beschikbaarheid van voedsel, het werk, de school, de internationale politiek, klimaatverandering, business, marketing, en ga zo maar door. Veel mensen eten niet volgens de richtlijnen voor een goede voeding. Het zal wellicht helpen als je zegt wat mensen het beste kunnen eten voor hun gezondheid, maar het effect is klein. Een deel van de sleutel ligt in het (eigen) gedrag, maar ook dat is niet altijd kenbaar en is nog onderwerp van onderzoek. Voor mijn begrip ervan deel ik het wel eens op in vieren, volgens een oefening die ik heb geleerd op een managementcursus: gedrag dat ik van mezelf ken en dat voor iedereen zichtbaar is; gedrag dat ik zelf ken, maar anderen niet van mij kennen of weten; gedrag dat anderen wel zien, maar dat ik zelf niet zie of goed ken; en gedrag dat ik noch mijn omgeving kent. Voor een deel is het gedrag nog een black box. Volgens de Amerikaanse cardioloog en voedingsonderzoeker Dariush Mozaffarian die in 2015 in Nederland aan de Wageningen Universiteit een lezing hield, moeten we om echt impact te hebben op het gedrag van mensen ‘de complete voedingsomgeving aanpakken, met programma’s op school of werk, economische stimulatie, verandering van landbouwbeleid, wetgeving; alleen een combinatie van al deze zaken zal tot een andere voedingsinname bij het publiek kunnen leiden’.
Tijdens zijn lezing maakte hij de vergelijking met het aantal verkeersslachtoffers. Afgemeten aan het toegenomen aantal kilometers dat gereden wordt, is het aantal verkeersdoden sinds de invoering van de auto in de afgelopen eeuw met negentig procent teruggedrongen. ‘Dat kwam niet alleen omdat we vertelden dat mensen beter moesten gaan rijden’, weet Mozaffarian. ‘Dat gebeurde door het sterk aanpassen van de auto’s (ze werden veiliger), het veiliger maken van de wegen, de opleiding van de automobilist en de cultuur eromheen (niet dronken rijden bijvoorbeeld). We houden nog steeds van onze auto’s, verkopers maken nog steeds winst; als we deze lessen op voeding toepasbaar maken, dan kunnen we succesvol zijn. Het gaat om een integrale aanpak op de lange termijn.’
De deur naar een ontsnapping van een samenleving zonder probleem van overgewicht of obesitas kent vele sloten.
×