Samenvatting
Van hen hoef je geen blauwdruk voor een nieuwe samenleving of een businessplan te verwachten. Zij plegen geen aanslagen – niet de straat is hun element, maar de studeerkamer of het schildersatelier. Zij zijn anarchisten, al verwacht je dat niet meteen. Dat de revolutie er nu snel aankomt, weten zij wel zeker. Niet alleen in Parijs of Moskou, maar ook in België. Rond 1900 ziet een generatie intellectuelen en artiesten de wereld kantelen. Hun nieuwe maatschappij zal gelijkheid en geluk brengen. Loon naar werken. Vrede. De vrijheid om lief te hebben. Schooltjes op kindermaat. Een leven zonder God of Gebod. Ni dieu ni maître! Wie zij zijn? Enkele bourgeois-bohèmes uit het Brusselse universitaire milieu rond Élisée Reclus: Jacques Mesnil, August Vermeylen en Alexandra David-Néel. Kunstenaars uit de links-liberale burgerij als Émile Verhaeren, Henry van de Velde, Théo Van Rysselberghe en hun Parijse kameraden. De Antwerpse bende van De Kapel. Een handvol pioniers die in de groene rand van Brussel communes stichten. Dichters en pedagogen. Ongeduldige socialisten. Geniale knoeiers. Dolende idealisten in het zwarte licht van de anarchie. Een prachtig misverstand was het.