Fragment
Ik was uit mijn klompen gegroeid en de schoenen van mijn zus, die mij nu pasten, waren niet best meer.
Moeder was bang dat ik de oorlog niet zou overleven.
Ik had het gehoord toen ze tegen Lea zei:
"Als we blijven haalt de kleine het niet"
Veel keus was er dus niet. We moesten weg uit Amsterdam.
Ik was nu 11 jaar en Lea 16, maar we waren klein en tenger en leken jonger.
Op Nieuwjaarsdag bakte moeder van het laatste meel pannenkoeken voor onderweg. Ik zou ze mogen dragen.
Wij namen afscheid van de buren.
Mevrouw De Haan van het benedenhuis kreeg de sleutel van ons huis. Ze had reuma en 's winters was het beneden koud en donker. Op onze étage mocht ze dan in de zon zitten.
We vertrokken met onze “Vliegende Hollander”, een uitstekend vervoermiddel voor onze bagage dachten wij, maar het ijzelde en we kwamen met moeite de Nieuwe Amstelbrug over. We besloten terug naar huis te gaan om de volgende dag met uitsluitend het hoognodige te vertrekken.
Moeder en Lea droegen ieder een tas met wat kleding.
Ik had alleen de tas met pannenkoeken. Meer kon ik niet dragen.
In oostelijke richting liepen we de stad uit.
×