Samenvatting
De congregatie van de Zusters van Jezus, Maria en Josef (JMJ) is voortgekomen uit een congregatie die in 1822 in Amersfoort werd gesticht door pater Mathias Wolff SJ. In 1840 kwam het tot een scheiding en vormden de zusters in het zuiden een zelfstandige congregatie. In 1857 werd het moederhuis gevestigd in 's-Hertogenbosch. De zusters zijn vanaf het begin werkzaam geweest in het onderwijs. Ook toen zij vanaf 1850 de zorg voor ouderen en zieken op zich namen, bleef de nadruk liggen op het onderwijs. Rond 1900 werden de eerste zusters uitgezonden naar Indonesiƫ om onderwijs te geven en vervolgens naar India, waar zij begonnen met gezondheidszorg. In 1962 werden deze missiegebieden zelfstandige provincies. In hun geschiedenis van de Zusters JMJ leggen Anneke Driessen en Gerard van de Ven hoofdaccenten op het moeizame begin van de congregatie en de ontwikkeling in Indonesiƫ en India.