Fragment
Zonder ongelukken was Dragten spoedig bereikt. Het paard van Hartholt draafde er vlug
over en ging veel sneller alleen, dan de beide zwarte paarden van Joh. Meyerink zamen.
Neen van stapvoets rijden was geen spraken, de wagen rolde erover. Wat was de weg toch
prachtig, er werd druk geredeneerd en vaak getrakteerd toen plotseling bruintje een
geweldige sprong maakte, gevolgd door een schier bovenmenselijke kracht (het woord
kracht is later toegevoegd, was hier kreet bedoeld?) van br. Harthold ten einde allen voor
ondergang te behoeden. De tram kwam plotseling om een hoek van uit de richting
Beetsterzwaag en dat was voldoende de trekkende en getrokkenen den schrik om het hart te
slaan. Door het cordaat optreden van den voorman liep alles gunstig af toen de tram
stoomend en ratelend voorbij snorde. Ja de tram was eenigen tijd het onderwerp van het
gesprek. Er was nog naar geïnformeerd of er tijdens de rit van Dragten tot Olterterp nog een
tram zou komen en hierop was ontkennend geantwoord. De schrik bleef er nog een poosje in
en vooral de Jufvrouw keek voortdurend naar de ooren en meende dan stellig wanneer die
rezen tegelijk het geluid van een naderenden tram te hooren.
×