Samenvatting
Toen ze tien was, werd Nadja Tolokonnikova feministe, op haar zestiende ging ze filosofie studeren en op haar eenentwintigste was ze medeoprichter van Pussy Riot, de band die leven in de ultraconservatieve Russische brouwerij probeert te brengen. Na een optreden waarbij ze Poetin en de Kerk bespotten, worden ze bij een schijnproces tot twee jaar strafkamp veroordeeld. Nadja zit die twee jaar bijna helemaal uit en ziet kans dit boek te schrijven. In een toegankelijke, aforistische en vrolijke stijl vertelt ze over de groep, haar jeugd en het strafkamp. Ze laat zien dat er nog een 'ander Rusland' bestaat, bevolkt met creatieve mensen die een andere samenleving nastreven. Tolokonnikova kwam er zelfverzekerder dan ooit uit, vastberaden om de macht nog effectiever te tarten. Haar boek is een wonder van kunst en rebellie.