Samenvatting
Op vijfjarige leeftijd weet kleine Nick zeker dat hij later gaat trouwen met het buurmeisje. Wel zo makkelijk! Een jaar later, in de eerste van de basisschool, wordt hij verliefd op een jongen uit de klas. Maar als je zes bent, heeft zo’n gevoel nog geen naam. Alles gaat zoals het gaat. De laatste die er vragen bij stelt, is kleine Nick, die almaar groter wordt en langzaamaan volwassen. Nu vraagt zijn vader hem al wanneer hij eens met een meisje thuiskomt? ‘Of een jongen,’ antwoordt Nick. Dan ben je een biseksueel, weet zijn vader. Daar heeft Nick nooit bij stilgestaan. Voor hem is het wat het is. Een naam, een label is overbodig. Hij valt niet op mannen of op vrouwen, maar op mensen. Die neiging om alles in hokjes te duwen, wat is dat toch? Dan belandt hij in de scene van liefhebbers van zwaarmoedige, sombere wave muziek. Hij verruilt de dag voor de nacht en rommelt in de rafelranden van het bestaan, waarin niets vanzelfsprekend is. Met je werk en je verschijning vragen oproepen, dat wordt de insteek. Perspectieven kantelen, verwarring zaaien en twijfel oogsten. Vanaf dan luidt zijn motto: I’m here, I’m queer, get used to it.