Samenvatting
In 1668 verscheen in Antwerpen het Traktaat van de kampernoeljes of duivelsbrood, geschreven door paddenstoelenliefhebber en -kenner pater Franciscus van Sterbeeck. De stad wemelde destijds van de Italiaanse kooplieden, die van huis uit dol waren op 'funghi'. Zij leerden Brabantse boeren paddenstoelen zoeken en zo ontstond een levendige handel met als centrum de paddenstoelenmarkt bij de Antwerpse Beurs. In zijn traktaat identificeert Van Sterbeeck eetbare en niet-eetbare soorten en beschrijft hun uiterlijk, vindplaats en effecten op de gezondheid. Daarnaast behandelt hij manieren om zwammen te bereiden of bewaren en remedies tegen giftige soorten. Diƫtiste en neerlandica Marleen Willebrands hertaalde het Traktaat in modern-Nederlands en achterhaalde oude medische opvattingen over de 'abcessen' van de aarde. Bioloog Arno van 't Hoog onderzocht de invloed van klassieke bronnen en van herboristen zoals Dodoneus, Lobelius en Clusius en beschrijft in zijn bijdrage verschillende botanische aspecten.