Fragment
Jasmijn staat onder de douche, of beter gezegd: ze zit onder de douche. Door de zware chemotherapie zijn haar spieren zo verzwakt dat ze niet meer lang op haar benen kan staan. Met tranen in mijn ogen kijk ik toe hoe ze met haar bolle buikje op een krukje zit onder de warme waterstralen. Door de prednison is ze vele kilo’s aangekomen.
‘Mama, waarom heb ik leukemie gekregen?’ vraagt ze me van achter het beslagen douchescherm.
‘Dat weet ik niet, lieverd. Ik denk dat je gewoon pech hebt gehad.’
Met haar hand veegt Jasmijn de condens van het glas zodat ze me beter kan zien.
‘Nou dan is het wel hele erge pech! Ik heb liever pech met slagbal op school of dat ik een cadeautje krijg dat ik niet mooi vind.’
‘Daar heb je helemaal gelijk in.’
‘Mam, ga ik dood?’
‘Nee lieffie, waarom vraag je dat?
‘Nou, een meisje uit groep zes zei tegen me dat ze het heel erg voor me vond dat ik een dodelijke ziekte heb.
‘Dat meisje weet niet waar ze het over heeft. De dokters gaan jou helemaal weer beter maken.’
×