Samenvatting
Een zwijgen
Er waren anderen, veel anderen, mevrouw, die net als u op laatste kamers woonden.
Een gang vol woorden, en ze gingen in en uit.
Dit was uw kamer. Zicht op het park.
In plastic tassen bewaarde u muziek, daar was een groot, welluidend zwijgen over de liefde en het leven.
U koesterde, mevrouw, u die geen moeder was, foto’s van kinderen, twee kinderen, spoorloos, die uit een krant of tijdschrift tot u zwegen.
En in uw stoel, mevrouw, daar zaten beertjes, en u zei welterusten, ’s avonds laat, in uw kamer aan het stille park, in uw groot, welluidend zwijgen.
De pers over eerder werk:
‘Tedere, kleine herinneringen […].
Kalme, fluisterende taal.’ Trouw
‘Gedichten om bij je te hebben.’
Limburgs Dagblad
‘Subtiele en bij vlagen zeer ontroerende bundel.’ **** Het Parool
‘Herkenbaar, met een helder oog voor het juiste detail.’ Vrij Nederland