Samenvatting
Ik wilde actrice worden, maar kwam op veertienjarige leeftijd in een fabriek terecht. De hele dag naadjes naaien, tussen de fabrieksmeisjes die maar één doel hadden: zo snel mogelijk trouwen. Na twaalf ambachten en dertien ongelukken ging ik in het ziekenhuis werken. Een tijdje dacht ik dat dit mijn roeping was. Hoe word je prostituee? Is het een roeping? Heeft je jeugd er iets mee te maken of is dit een fabeltje? Hoe manoeuvreer je door een leven vol leugens en halve waarheden? Wie vertel je wat je doet en wie niet? Hoe leef je met je echtgenoot? Wanneer vertel je het aan je kind, je ouders, je familie? Zijn je collega's je vrienden of je concurrenten? Heb je eigenlijk wel vrienden? Nu weet ik dat onbewust mijn droom is uitgekomen. Mijn leven was één groot theater met pruiken, hoeden en verkleedpartijen. Als actrice had ik nooit zoveel rollen kunnen spelen. Ook zou ik nooit zoveel anekdotes kunnen vertellen over de rol die de bezoeker speelde. En over de ontroerende verhalen die ze mij toevertrouwden. Soms verlang ik nog wel eens terug naar de veilige roze muren van mijn peeskamer, waar ik elke dag de hoofdrol speelde en bovendien het script schreef en de regie in handen had. Over de grote boze wereld kan ik alleen maar zeggen: ik ben meer genaaid buiten de peeskamer dan daar binnen. Daar buiten strijdt men om de macht en om het slijk der aarde. In de peeskamer heb je niets voor elkaar te verbergen. Je staat allebei in je blote kont. God zei: Metje