Samenvatting
Antroposofie is het antwoord van Rudolf Steiner op de vraag naar een nieuwe geestelijke inspiratie, zoals die klonk aan het eind van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. In deze reeks voordrachten kijkt hij na twintig jaar terug op de eerste jaren van de antroposofische beweging. Hij rekent af met het misverstand dat de antroposofie uit de theosofie zou zijn ontstaan. Ook gaat hij uitvoerig in op de antichristelijke, oosterse richting die de theosofie onder leiding van Blavatsky en Besant insloeg en zijn antwoord daarop. Nadat de grondslag van de antroposofie was gelegd, ontstonden Steiners beschouwingen over de evangeliƫn en werd de kunst bij de antroposofie betrokken. Ten slotte ging de antroposofische beweging steeds meer op in werkgebieden als onderwijs, geneeskunde en natuurwetenschap, die na de eerste wereldoorlog waren ontstaan. Naast deze terugblik op de antroposofische beweging zijn twee voordrachten opgenomen over antroposofische gemeenschapsvorming. Het nawoord is van de hand van Edithe de Clercq Zubli. (GA 257 en 258) Werken en voordrachten, deel o1.