Fragment
‘Je bent machteloos, je doet er niets tegen. Ik heb geen enkele overtreding gezien.’ De reactie van Jan Zwartkruis op de vraag van NOS-verslaggever Ruud ter Weijden, vlak na de wedstrijd, geeft aan hoe onduidelijk
het allemaal was. ‘Niemand weet het in de kleedkamer, niemand weet het’, bromde hij gepikeerd.
Er kwam nog zoveel stoom uit z’n oren, dat er daartussen geen ruimte was voor de gedachte dat het buitenspel geweest kon zijn.
Commentator Kees Jansma had eerst gebruld dat het een doelpunt was. ‘Daar komt de hoge bal... en het is een goal, ja doelpunt! Nee, buitenspel zegt Ok... buitenspel, en daar zit iets in.’
Ook tijdens de herhaling van achter het doel is niet zichtbaar of Van de Korput buitenspel staat of niet. Wel is duidelijk dat de arbiter het zelf niet gezien kan hebben. Op het moment van spelen kijkt hij naar de voorzet.
De verontwaardiging die bij Zwartkruis de boventoon voert, is een dag later in Nederlandse kranten nauwelijks aanwezig. ‘Behalve het terecht voor buitenspel afgekeurde doelpunt van Michel van de Korput, de beste speler in het gehele toernooi, kwam er zelden of nooit een gerede aanleiding tot een doelpunt tot stand’, schreef de Leidse Courant stellig.
De genoemde speler legde zelf uit dat Oranje er meer van had verwacht. ‘Tijdens de rust geloofden we nog allemaal in een overwinning’, zei hij. ‘Er hing in de kleedkamer dezelfde sfeer als toen we tegen de DDR speelden in Leipzig. We wisten dat we alles moesten geven en dat hebben we dan ook gedaan. Met een tactiek die ons op het lijf geschreven is. Aanvallen tot je tegenstander erbij neervalt.’
×