Fragment
Proloog
Het is 31 december 1882, buiten was het rond de 5 graden, binnen, in het huis van Jan Hendriks Papa , brandde de houtkachel op volle toeren. Hij voelde zich koud van binnen. Met zijn 60 jaren voelt hij zich al oud. Hij denkt vaak aan vroeger, en dan begint zijn hart te huilen. Wat was hij gelukkig met Jeltje . Op 31 mei 1851 trouwden ze, voor het dorp waren ze al oud, hij 28 en zij 32, en wat ook voor velen raar was, dat zij vier jaar ouder was. Vier kinderen heeft Jeltje mij gegeven, twee zonen, Wieger en Hendrik en twee dochters, Ettje en één die we geen naam hebben gegeven want zij overleed bij haar geboorte. Jeltje overlijdt twee dagen later in haar kraambed. Alleen Wieger is al getrouwd. Een lieve vrouw, Stijntje , alweer vijf jaar geleden. Ook zij hebben het moeilijk gehad, hun eerste zoontje, Jan, is maar 10 maanden oud geworden. Gelukkig heb ik nu een lieve kleindochter, Hiltje . Ze is nu twee jaar. Na 13 jaar huwelijk dacht ik niet om ooit nog te hertrouwen, maar het gebeurde wel. Toen kwam Grietje , de vonk sloeg over, en ze werd zwanger van Hiltje. Dus snel trouwen. Gelukkig gaven haar ouders toestemming, want ze was nog wel erg jong, 21 jaar en ik al 44. Een groot leeftijdsverschil, weer kon het dorp roddelen. Opnieuw sloeg het noodlot toe, Hiltje, onze dochter werd maar 21 dagen oud. En dat was nog niet alles, want mijn vader Hendrik overleed in dat zelfde jaar, nu precies, op de dag af, 15 jaar geleden. Een vreselijke afsluiting van het jaar 1867. Maar ook mijn oudste broer, Feitze , overleed die zomer. Een rampjaar. Grietje gaf me nog vier kinderen, twee zonen en twee dochters, Hiltje, we noemde haar toch maar weer Hiltje, zij is de oudste, en Grietje, de jongste en mijn twee zonen Jan en Feitze. Al was ik 53 bij de geboorte van Grietje, in mijn hart was ik jong. Helaas mochten onze kinderen niet lang genieten van hun moeder, want op 33-jarige leeftijd overleed ze plotseling. Weer was ik alleen. Niet echt alleen, want we waren samen, met z’n zevenen. Best een opgave, maar het is niet anders. Toch blijf ik me eenzaam voelen.
Gelukkig blijft de naam van mijn vrouw voortgaan in mijn gezin. Ik weet het nog goed, toen ik Grietje ontmoette, was Wieger 12 jaar en hij zag Stijntje voor het eerst, Stijntje, de veel jongere zus van mijn vrouw. Mijn schoondochter is dus ook mijn schoonzus. Hoe vreemd kan het lopen. Ze vonden elkaar meteen leuk en de liefde bloeide tussen hen op en 11 jaar later gingen ze trouwen. En nu komen er weer rampen aan. Hendrik en Ettje hebben besloten om te emigreren naar Amerika. En ze zijn nog veel te jong, vind ik. Hendrik is dan wel al 25, nou ja, dat kan misschien nog, maar hij sleept zijn zus mee, en zij is nog maar 21. Misschien kan ik ze nog op andere gedachten brengen met hulp van hun broers en zusters. Maar ik denk het niet, want zij waren heel enthousiast.
Eigenlijk is het de schuld van mijn zwager, Wytse , die, samen met zijn vrouw Maaike en hun drie kinderen Sipke , Baukje , Hoeke op 6 juli 1849, met het schip ‘Proteus’ naar Amerika ging. Trouwens ook de hele familie van zijn vrouw Maaike emigreerden op diezelfde dag. Haar vader, Hoeke Lammerts heeft zelfs op 17 juni van dat jaar zijn huis verkocht. En 20 jaar later, in 1869, emigreert Tjalling Wiegers , de broer van mijn zwager Wytse, 60 jaar met zijn vrouw Maaike , 63 jaar, ook nog naar Amerika. Veel plezier heeft Tjalling er niet aan gehad, hij overleed al na twee jaar, daar in Amerika, ik geloof in Pella, Marion, Iowa. En maar brieven schrijven naar ons, waarin ze steeds maar schrijven dat we ook moeten komen, dat daar zoveel mogelijkheden zijn en dat het er heel goedkoop is. Maar vooral dat ze hun geloof goed en in vrijheid kunnen beleven. En uiteindelijk waren al die brieven genoeg om mijn twee kinderen, Hendrik en Ettje, te doen besluiten om ook te emigreren. Eerlijk gezegd, niet alleen de brieven, maar ook als ze zouden blijven, was hun toekomst niet florissant. Hendrik kan maar moeilijk werk vinden. Zij zullen geen gekke dingen doen, want beiden zijn heel serieus. Hun geloof zal hen helpen het juiste te doen en op het rechte pad te blijven. Maar ach, zoveel kennissen zijn intussen vertrokken uit Bergum, de Allema’s, Hoekstra’s.
Hendrik, Ettje, Hiltje Jan, Feitze en de kleine Grietje komen de kamer binnen. De kleintjes mogen opblijven vanavond. En daar komen Wieger en Stijntje ook binnen, samen met de kleine Hiltje. Een feestelijke stemming is er niet, want dit zal de laatste jaarwisseling worden met het hele gezin. Zo zou het hebben kunnen gaan, die avond van de 31ste december 1882.
Jan Hendriks Papa was Nederlands hervormd en arbeider van beroep. Uit de Huwelijksbijlagen van zowel zijn eerste als zijn tweede huwelijk, blijkt dat ze arm waren, want voor beide huwelijken wordt een Certificaat van Onvermogen toegevoegd. Jan overlijdt op 30 april 1886 op drieënzestigjarige leeftijd in de namiddag om halfvier te Bergum. In de akte wordt vermeld dat hij weduwnaar is van Jeltje Wygers van de Kolk en van Grietje Jans Plantinga. Jan zal het niet meer meemaken dat al zijn andere kinderen, op Wieger Jans na, ook zullen emigreren naar Amerika.
×