Fragment
UITGEREKTE TERINGZOOI
Godverdomme. Ik zal die dag nooit meer vergeten. Mijn hele leven niet. Het was dezelfde dag dat Neil Armstrong 28 jaar geleden de eerste schreden op de maan deed. A small step for a man, but a giant step for mankind. Ja ja, dat was hier dus precies andersom. Dit was een hele grote stap voor één man. Voor mij. En die stap nam ik niet eens zelf. Die stap werd voor mij genomen, toen zij vertelde dat het voorbij was. Uit. Over. Einde. Ik dacht dat mijn wereld instortte. Urenlang hebben we samen zitten huilen, de hele nacht door zowat, tegen elkaar aan, elkaar vasthoudend. Tot we het niet meer volhielden. Tot de kussens doorweekt waren van het zoute traanvocht. Tot de zon alweer bijna opkwam. Tot we van oververmoeidheid in slaap vielen. Ik sliep heel onrustig. Ik droomde dat ik zweefde. Heel raar. Ik voelde geen grond onder mijn voeten meer. Ik probeerde iemand in te halen, maar steeds als ik er vlakbij was, zweefde ik weer terug. Ik kon niet herkennen wie het was. Een vrouw, dat zag ik wel. Maar wie weet ik niet. Ik probeerde op de grond te komen. Maar steeds als mijn voeten contact hadden, vloog ik weer omhoog. En het deed pijn. Pijn aan mijn voeten alsof de grond bezaaid was met scherpe punten. Langzaam aan werd de afstand groter als ik weer terugviel. Steeds groter. Het moet een korte droom geweest zijn, want ik was na een kwartier alweer wakker. En zo ging het de hele nacht door. Alleen maar van die korte slaapjes. Van ellende zijn we om acht uur alweer opgestaan. Met een heel oneigenlijk gevoel in ons lijf. Niet moe, en toch moe. Alsof je lichaam niet meer van jou is. En zij had hetzelfde. We zagen er allebei verschrikkelijk uit. Vonden we zelf. En we voelden ons allebei heel apathisch. Rood doorweekte ogen en wallen waar je vroeger stadsrechten voor kon krijgen. We aten wat en keken elkaar steeds maar aan. Dan begon het weer opnieuw. Bij allebei. Met stromen kwam het eruit. Dan kropen we wéér tegen elkaar aan alsof onze liefde nog steeds bestond. Dat was ook zo natuurlijk, tenminste bij mij wel. Bij haar ook wel denk ik, maar haar liefde was vermengd met twijfel en medelijden. Twijfel over haar beslissing misschien en medelijden voor mij. Want ze zag hoe ik leed. Hoe verschrikkelijk ze toegeslagen had en dat gunde ze mij niet. De lieverd.....
×