Samenvatting
In dit tweede deel van de trilogie 'Wat ons verplicht' staat de vraag naar menselijke kennis centraal. Wanneer kunnen we spreken van kennis? Wat kunnen we kennen? Hoe autonoom is ons denken? Hoe zeker zijn de inzichten die de wetenschappen ons aanreiken? Waaraan zijn wij voor ons weten verplicht? Karl Verstrynge plaatst zich voor die vragen in de traditie van het existentiële denken. Existentiële filosofen hebben als geen ander vraagtekens geplaatst bij de macht en onmacht van de wetenschap, en bij de vele overtuigingen en zekerheden die de mens zich toe-eigent. Centrale inzichten uit het oeuvre van Kierkegaard, Heidegger, Wittgenstein en Gadamer vormen in het boek een inspiratiebron voor de zoektocht naar de bijzondere aard van het mens-zijn en onze aanspraken überhaupt iets te kunnen weten. Dit boek kan gelezen worden als een inleiding in de existentiële epistemologie.