Fragment
WANDELEN
Het is heerlijk lopen in de bossen op de Veluwe. Ik kijk wat om me heen en zie kleine vogeltjes of, afhankelijk van het jaargetijde, jonge lichtgroene knopjes of oude bruine droge blaadjes aan de takken. Ik loopt over het bospad zonder dat ik precies kijk of weet waar ik de volgende stap zal neerzetten. Een enkele keer ligt er een afgewaaide dikke of dunne boomtak op mijn pad en stap er overheen of til ik mijn voet niet hoog genoeg op en struikel of val ik zelfs op de grond.
Als de vermoeidheid toeslaat richt ik mijn aandacht soms op mijn voeten en voel dan hoe het voetbed, of beter gezegd de schoenzolen de grond raken bij elke stap die ik zet. Het lijkt dan zelfs alsof ik grond niet raak en het wandelen plaatsvindt zonder dat ik ingrijp of het controleer. Bij elke stap ben ik gewaar van mijn voeten en is het denken even afwezig. Achteraf kan ik zeggen dat er naast mijn gedachten over het wandelen ook af en toe stilte in mijn geest was.
×