Samenvatting
Tegen interlandelijke adoptie wordt dikwijls nogal zorgelijk aangekeken. Algemeen heerst het idee dat er in adoptiegezinnen meer fout dan goed gaat, dat hulpverleners er kind aan huis zijn, dat adoptieouders halve heiligen zijn die over bovenmenselijke opvoedingsgaven moeten beschikken en dat de geadopteerden zelf het leven niet of nauwelijks aankunnen. Is dat beeld terecht? Hoe denken geadopteerden die al een half leven achter de rug hebben er zelf eigenlijk over?
Het wordt tijd hun het woord te geven. De schrijver heeft vijfentwintig geadopteerden van dertig jaar en ouder gevraagd of ze hun leven geslaagd vinden en welke rol adoptie daarbij speelt. Ook hun adoptieouders krijgen uitgebreid
het woord. Vele zaken die voor elk adoptiegezin van groot belang zijn, komen aan de orde: herinneringen, hechting, puberteit, afkomst, biologische en adoptiefamilie, overlevingsdrang, gunstige en ongunstige factoren en succesadopties. De schrijver wisselt forse citaten van de geadopteerden en hun
ouders af met eigen bespiegeling, samenvatting en commentaar. Op persoonlijke en empathische wijze traceert hij langs welke simpele of juist moeizame wegen adoptiegezinnen hun doel - een geslaagde adoptie - proberen te bereiken. Ook is
hij erop uit om onder die veelheid aan ervaringen een fundament te leggen dat al die adopties schragen kan.