Samenvatting
In een nacht, in de beslotenheid van een Amsterdamse peeskamer, vertelt Thomas, een librettist, zijn verhaal aan een prostituee. Hij rouwt om de dood van de fijngevoelige pianiste Judith, de enige vrouw in zijn leven die hem raakte maar die getrouwd bleek te zijn. Hij kijkt terug op hun platonische liefde. Nu, na haar dood, lijkt ze als dolende ziel dichterbij dan ooit en heeft hij lijfelijke, erotische ontmoetingen met haar waarmee hij zich geen raad weet. De enige persoon die Thomas kan helpen een weg te vinden uit zijn obsessieve liefde voor Judith is uitgerekend haar weduwnaar Egbert, die hij nooit kon uitstaan. Hij is de enige die inzicht kan verschaffen in de ongenaakbare vrouw die hij adoreerde en die zijn muze tot een echt mens kan maken.