Fragment
Geen idee hoe lang ik daar heb zitten snotteren, maar op een gegeven moment was de waterput leeg. Een taxerende blik in de binnenspiegel deed me schrikken. Vreselijk. Ik zag er uit alsof ik door het arrestatieteam te pakken was genomen met een bus pepperspray. Ik kon me zo niet vertonen, maar ik móést een kop koffie hebben.
Ach, verrek allemaal, ze kennen me hier toch niet.
Met een diepe zucht die vanuit mijn tenen kwam, vermande ik me, sloot heel even mijn ogen, opende het portier van de auto en liep suf naar het wegrestaurant. Het daglicht deed pijn aan mijn ogen. Wiebelig liep ik door de automatisch geopende schuifdeuren van het restaurant, op zoek naar de koffiehoek.
Een medewerkster met een rood schort over een witte uniformjas en een rood mutsje op haar blonde stekeltjeshaar, keek me met samengeknepen ogen onderzoekend aan.
‘Zeg het maar.’
‘Eén cappuccino, alsjeblieft.’
En waag het niet om wat te zeggen, pleeborstel.
×