Samenvatting
Volgens een oude Griekse mythe had de god van de onderwereld Hades (of Plutos) het godenkind Persephone (of Kore) tot zijn vrouw gemaakt door haar bruut te ontvoeren. Haar moeder Demeter, godin van de vruchtbaarheid der aarde, was hierdoor zo ontdaan dat zij niet meer aan haar werk toekwam en zich aan tafel bij Tantalos vergiste toen die overmoedig de goden mensenvlees voorzette. Met Tantalos liep het slecht af; hij leeft voort in de tantaluskwelling. Oppergod Zeus beval Hades, het meisje terug te laten keren, maar zij is slechts voor de helft van het jaar bij haar moeder en dat zou de wisseling van de seizoenen verklaren. Het lange gedicht ‘Meisje’ is een eigenzinnige hervertelling van deze mythe, met meer tederheid van de kant van Hades en een actieve rol voor Hera, echtgenote van Zeus en hoedster van het huwelijk. Maar het raakt dan wel aan een taboe: pedofilie. Op het gedicht volgt het essay ‘Zwijgen is klatergoud,’ waarin de schrijver dat taboe met vergrootglas en ontleedmes te lijf gaat.