Fragment
Op Aarde zijn er speculaties of mensen in een coma hun omgeving kunnen waarnemen. Of ze kunnen horen, voelen dat hun wereld doorgaat en mensen voor hen zorgen. Of ze de liefkozende woorden van hun partner toegefluisterd horen en hun verlangen aanwakkert terug te keren naar de wereld waar ze ooit actief aan deelnamen. Ik kan je verzekeren dat dit voor mij precies zo is. Alleen hoor ik geen liefkozende woorden, maar zie ik mijn wereld afbrokkelen en verbranden. Er is niets dat ik eraan kan doen, althans bijna niets.
Voordat de Aarde en Keichellan twee opzichzelfstaande werelden werden, waren ze één. De wereld genaamd Eris. Het was een vooruitstrevende en bloeiende wereld bestaande uit een planeet met bewoonde zwevende eilanden. Helaas was er altijd al onenigheid tussen de aardedwalers en eilandbewoners. De aardedwalers zouden in de schaduw leven van de eilandbewoners, maar zouden wel buitensporig veel land opeisen. De mens zou de mens niet zijn als zij geen reden kon bedenken zich achtergesteld te voelen. Regelmatig dreef ik de twee volkeren uit elkaar, als de oorlog teveel levens eiste. Tornado’s, tsunami’s en aardbevingen hielden hen meestal een tijd zoet. Ik had altijd de hoop dat in tijden van nood de twee volkeren samen zouden komen en zich zouden vinden in het trauma dat hen bevallen was. Echter, dat was niet altijd zo. Uiteindelijk ontwikkelden de aardedwalers zich volkomen anders dan de eilandbewoners. De aardedwalers met hun natuurlijke nieuwsgierigheid en hunkering naar ontwikkeling en kennis maakte dat zij zich ontwikkelden in een wetenschappelijk volk. Gericht op techniek, inventiviteit en ontdekking. De eilandbewoners waren er fel op tegen. De wetenschap leidde tot ethische vraagstukken waar de eilandbewoners hun neus voor ophaalden. Zij ontwikkelden zich als een volk gericht op preservatie en natuurlijke innovatie. De aardedwalers snapten niet hoe hun volk zo stil kon staan. Ze bleven achter en hun weigering zich verder te ontwikkelen stuitte de aardedwalers tegen de borst.
Na verloop van tijd brak er een oorlog uit die ik zelfs met alle natuurgeweld van de wereld niet tegen kon houden. Ik moest op een andere manier ingrijpen. Met mijn hart gepijnigd door woede en wanhoop trok ik de wereld uiteen en plaatste de twee helften in aangrenzende dimensies, waarnaar de Aarde en Keichellan als individuele werelden verder konden ontwikkelen. De volkeren werden gescheiden en de werelden zouden, zo hoopte ik, weer tot rust komen. Hier kon ik echter niet vanuit gaan dus ik had extra ogen en handen nodig om alles in goede banen te leiden en de vrede te bewaren, al was het maar tijdelijk. Mijn krachten raakten op. Nog nooit had ik zoiets groots ondernomen als het splitsen van een wereld. Ik koos twee Wachters. Twee vredesbewakers. Eén voor iedere nieuwe wereld. Om te zorgen dat zij hun werk goed zouden kunnen uitvoeren gaf ik hen beiden een deel van mijn levensenergie: lichtenergie en duistere energie. Keichellan is een prachtig land, voornamelijk gehuld in duisternis door de afstand tot de zon en het schuil gaan van de zon achter de vele eilanden. Duistere energie zou het best passend zijn voor de vredesbewaarder die hier zou posten. Deze Wachter zou gebruik kunnen maken van al de duisternis die de omgeving te bieden had. Hij zou creatief moeten zijn. De Aarde daarentegen vangt meer licht dan ooit tevoren nu de eilanden uit de hemel zijn verdwenen. Lichtenergie zou de Wachter hier het beste van dienst zijn.
Het toekennen van extra levensenergie gaat niet zomaar. Een menselijk lichaam is niet gemaakt om op een dergelijke manier te functioneren. Licht en Duisternis moeten namelijk zoveel mogelijk in balans blijven. Als één van beiden de overhand neemt kan dit vele vergaande gevolgen hebben. Dus als ik twee mensen extra levensenergie wilde geven zouden ze samen de last moeten dragen. Ze zouden elkaar in balans moeten houden. Ze zouden een leven moeten delen. De één zou niet kunnen leven zonder de ander. Ik zou toezien op de hoeveelheid energie die ze tot hun beschikking hadden. Een kind kon minder energie dragen dan een volwassen mens, die er hopelijk op een verantwoorde wijze mee om zou kunnen gaan. En laatste schonk ik hen de gift van vlucht en gebeden. Beide zouden hen helpen om hun taak te vervullen.
Toen alles geregeld leek trok ik mij terug in de levensboom Yggdrasil, om te herstellen. Natuurlijk zou ik een oogje in het zeil houden en mijn Wachters attenderen als ze elkaar nodig hadden. Eeuwenlang is het relatief rustig geweest, met slechts enkele uit de hand lopende problemen. Echter, ik had nooit gedacht dat Wachters mijn leven in gevaar zouden kunnen brengen. Nog nooit heb ik mij zo machteloos gevoeld als nu.
Wiens verhaal wens je te volgen?
De aardedwaler met het verborgen licht:
Begin op pagina 9
De eilandbewoner gehuld in koninklijk duister:
Begin op pagina 369
×