Samenvatting
Bij ondernemingsrechtelijke procedures zorgt de waardering van ondernemingen en aandelen regelmatig voor problemen. Op dit moment ontbreekt het vanuit juridisch perspectief aan een eenduidig begrip van waarde. Deze uitgave schetst de belangrijkste waardebegrippen en waarderingsdilemma#s. Daarnaast biedt de auteur een conceptuele benadering van waardeallocatie bij een financiële herstructurering door een pre-insolventieakkoord, hetgeen relevant is vanwege de beoogde WHOA. Waarderingsvragen in het ondernemings- en insolventierecht biedt inzicht in de belangrijkste waardebegrippen en waarderingsdilemma#s bij ondernemingsrechtelijke procedures. Zo krijgt u dieper inzicht in de bestaande waardeproblematiek en de potentiële oplossingen hiervoor. Het gebrek aan eenduidigheid in het begrip van waarde is een bron van rechtsonzekerheid. De auteur komt met een oplossing door de waardering te benaderen met een waarderingskader, voorzien van een uitgebreide toelichting. Zo kan de waarderingsopdracht en uitwerking daarvan helder worden ingekaderd, zodat miscommunicatie tussen juristen (onderling) en bedrijfseconomen kan worden beperkt. Niet alleen bij ondernemingsrechtelijke procedures speelt waardering een essentiële rol, ook bij ondernemingen die in financiële moeilijkheden verkeren is waardering van groot belang. Dit blijkt onder andere uit het voorontwerp van de WHOA (Wet homologatie onderhands akkoord ter voorkoming van faillissement), hetgeen op dit moment ter advisering voorligt bij de Raad van State. Onder de WHOA is het in het kader van de cross class cram down relevant om vast te stellen welke vermogensverschaffers #in# of #out of money# zijn. In dit verband biedt deze uitgave een grondige verkenning van diverse actuele, conceptuele waarderingsvragen als de redemption option value en de reorganisatiewaarde. De bundel opereert op het snijvlak van financiële economie en ondernemings- en insolventierecht. Deze combinatie van beide wetenschappen levert zo zeer waardevolle en bovendien nieuwe inzichten voor zowel economen als juristen.