Fragment
Na een kilometer of 40 bereiken we een klein dorpje waar we door een man van de weg worden geplukt. Hij nodigt ons uit voor eten en aangezien ons ontbijt niet al te voedzaam was, gaan we er graag op in. De man ziet er opvallend niet-Tajieks uit. Groot, vrij licht van huidskleur en een gemillimeterd kapsel. Hij lijkt wel wat op Rick en ik aarzel geen moment om met deze mooie meneer te gaan lunchen.
De man woont op een idyllische plek: een klein wit huisje dat watvan de weg tussen hoge populieren verscholen ligt. We mogen plaatsnemen op een chorpoy die helaas zijn beste tijd heeft gehad. Zodra we gaan zitten zakken we er nagenoeg doorheen, maar we doen net of we niets merken. Twee kindertjes komen aanrennen en zijn door het dolle heen als ze ons zien. Hun moeder is nergens te bekennen, maar we kunnen er niet achter komen wat daarvan de reden is. Direct wordt thee en brood geserveerd en een aantal minuten later komt de man aanlopen met twee dampende borden waarop een enorme berg boekweit met bieslook ligt.
‘Wauw!’ zegt Rick. ‘Zo komen we nooit van ons eigen brood af!’
‘Vinkniezoerg,’ zeg ik terwijl ik al de eerste hap heb genomen. Wat een perfecte timing. Uiteraard halen we ons fotoboekje tevoorschijn en de man is helemaal verguld van wat hij ziet. Elke foto wordt aandachtig bekeken.
‘Hebben jullie zelf ook schapen?’ vraagt hij als hij de Texelse schapen
ziet. ‘Hoeveel melk geven jullie koeien?’
Schaterlachend bekijkt hij de foto’s van enorme hoeveelheden fietsen aan een Amsterdamsegracht en gefascineerd staart hij naar schaatsende mensen in de polder. Plotseling staat hij op. ‘Wacht,’ zegt hij en loopt zijn huis bin nen. Hij komt terug met een zakje waar hij een paar ruwe steentjes met rode vlekken uit haalt. ‘Robijn,’ zegt hij terwijl hij ze iets oppoetst en aan ons geeft. ‘Uit de omgeving van Murghab.’ We zijn helemaal verlegen door dit aardige gebaar. Wij kunnen weinig anders
doen dan zijn zoontjes ieder een sticker geven, die deze dankbaar aannemen.
De man heeft een bijzondere belangstelling voor één foto uit ons album. Het is de foto van Rick na een kickbokswedstrijd, inclusief bebloed gezicht en getergde blik. Hij wijst ongelovig naar de foto en weer naar Rick om te checken of deze aardige gast wel echt deze vechter is. As we ja knikken maakt de man kenbaar dat hij de foto héél graag zou willen hebben. Dit is wel het minste wat we kunnen doen en als Rick deze ook nog van een handtekening voorziet, drukt de man de foto als een kind zo blij tegen zijn hart. Hij wijst naar zijn huis en we zijn er vrijwel zeker van dat Rick een fraai plaatsje aan de muur gaat krijgen.
‘Ha ha, jij bent de nieuwe Aga Khan voor hem!’ roep ik. ‘Hij hangt je plaat aan de muur en aanbidt je de rest
van zijn leven!’
In Tajikistan, en dan met name in het Pamir gebergte, wordt deze godsdienstig leider en imam van het Isma’ilisme sterk vereerd. In vele huizen hangt een foto van Aga Khan IV, prins Karim El Hoesseini. Voor Tajikistan is het door hem opgerichte Aga Khan Development Network van grote betekenis. Dit is een grote private ontwikkelingsorganisatie
die zich in Afrikaanse en Aziatische landen inzet voor de verbetering van leefomstandigheden, onder andere via het
bevorderen van onderwijs, het verbeteren van de infrastructuur en het bieden van gezondheidszorg. Na de ineenstorting van de Sovjet Unie verdween de belangstelling voor Tajikistan en daarmee ook het aanbod van allerlei voorzieningen voor de bevolking. Dat de Aga Khan als een soort god wordt vereerd is niet zo verwonderlijk, aangezien vele Tajieken sterk afhankelijk zijn van de inspanningen van zijn stichting. Tajikistan is het armste land van de voormalige Sovjet-Unie, en een van de armste landen ter wereld. Volgens het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties leeft in Tajikistan zelfs meer dan 45% van de bevolking onder de armoedegrens en moet 1 op de 5 mensen rondkomen van een inkomen dat
lager ligt dan 1,25 USD per dag. Met dit in je achterhoofd is het hele bijzonder dat mensen ons überhaupt uitnodigen, omdat vele maar net het hoofd boven water kunnen houden.
×