Samenvatting
We hebben allemaal het beste voor met kinderen. Toch zijn er ouders die falen, de belangen van hun kinderen schaden, die de ontwikkeling van hun kinderen tot autonome, aangepaste en participerende volwassenen in de weg staan. Er zijn zelfs ouders bij wie een kind niet veilig is. Vinden wij. Zodat we er op zijn minst iets van moeten zeggen als naaste familie, als goede buur, als arts, leerkracht, hulpverlener of andere professional. In het belang van het kind. Zodat we er uiteindelijk toe komen om aan een bevoegde instantie te vragen om in te grijpen.
Maar wat is dat eigenlijk, het belang van het kind? Wie zijn wij om te vinden dat dit belang geschaad wordt? Wat legitimeert de bevoegdheid van de instantie die daadwerkelijk kan ingrijpen - de Raad voor de Kinderbescherming, als onderdeel van de staat?
Dit boek gaat over de morele grondslagen van het werk van de Raad voor de Kinderbescherming. Het stelt vragen aan de orde over wat 'goed' is en wat 'niet meer goed genoeg' in het leven van kinderen en hun ouders, en wat dit betekent voor de Raad voor de Kinderbescherming en de mensen die er werken.