Samenvatting
Sam is net verhuisd en gaat naar een andere school. Er is zoveel nieuw dat Sam erg moet wennen. Even lijkt het alsof hij alles wat hij vorig jaar geleerd had, vergeten is. Zijn nieuwe juf begrijpt hem niet; ze vindt Sam een lastige en domme leerling. Hoe Sam ook zijn best doet, tussen hem en de juf gaat het niet goed. Maar dan krijgt Sam een hond, wit met rode vlekken. Hij noemt hem Vuur! Vuur begrijpt Sam helemaal en daarom gaat het beter met Sam. Als zijn hond een ongeluk krijgt, is er niet veel meer van Sam over. Op school loopt het helemaal uit de hand.
Op een dag ziet Sam een loslopende poes. Hij is bezorgd dat de poes ook een ongeluk krijgt en loopt haar achterna. Zo komt hij bij Wiwi terecht, een oudere dame met karakter. Zij heeft een drumstel in haar huis staan. Sam mag van haar op het drumstel spelen en zelfs terugkomen om van Wiwi drumles te krijgen. Elke week leert Sam meer ritmes en door het plezier dat ze samen beleven, vindt hij zijn zelfvertrouwen weer terug.
'We gaan,' zegt Wiwi. Ze pakt mijn hoofd vast en geeft een kus op mijn haren.'Je bent een sterk kind, onthoud dat goed. Beresterk.' Ik weet niet zo goed wat ik zeggen moet. 'U ook,' zeg ik maar.
'Ze knikt. 'Ja, ik ook.'