Fragment
Wat absolute eerlijkheid betreft nog het volgende. Het eerste wat ons duidelijk zal moeten zijn in deze moderne tijd is het doorslaggevende van onze eigen houding, onze eigen keus, ons eigen denken en handelen. We kunnen de gevolgen van ons handelen niet meer vroom begeleiden en omlijsten met woorden als ‘als God mij niet bewaart’, want wij leven in de moderne tijd van de informatie. Wij weten in deze moderne tijd dat God mensen echt niet bewaart. Zo sprak men vroeger: "De Helper staat gereed om telkens in het water te springen als wij dreigen te verdrinken”. Hoe ironisch, hoe schrijnend. Hoe onwaar. Hoeveel miljoenen keren in de geschiedenis is dit onwaar gebleken? Wijzelf maken van de wereld een hel of bouwen hem op. Wijzelf handelen liefdevol of geven er niets om.
Het is velen opgevallen dat geloof groeit uit angst voor het leven. De behoefte om angst te bezweren doet mensen zaken die ons voordelig toeschijnen uitroepen tot zekerheden. Men handelt met slinkse redeneringen zoals men op geen enkel ander gebied zou handelen. Zo komt men altijd op zekerheden die handig worden verpakt in openbaringen aan anderen en in antieke geschriften, allebei per definitie immuun voor verificatie. Men doet vervolgens zijn best om te laten zien dat bijvoorbeeld de tot heilig uitgeroepen schrift redelijk goed is gekopieerd door de eeuwen en denkt dat men dan afdoende de geldigheid van het geloof heeft onderbouwd en redelijk is. Zo komt de gelovige uit op zelfgecreëerde zekerheid en geborgenheid en een interpretatie van redelijkheid waar ieder totalitair systeem tevreden mee zou zijn, als antwoord op de angst voor het leven, een zekerheid die hij, indien het betrekking zou hebben op iets anders - het bestaan van een groene draak bijvoorbeeld - zonder meer prutserig zou noemen. Maar de prijs die men voor deze innerlijke rust betaalt is zeer hoog: men verliest de mogelijkheid om de waarheid in eigen lijf ooit naar boven te halen. De belevenissen, de ervaringen die men in het leven opdoet, móeten voortdurend ondergeschikt gemaakt worden aan de waarheid die de eens aanvaarde boekgodsdienst nu constant opdringt. Zo worden gelovigen voortdurend getraind om het doodeerlijk zijn zoveel mogelijk te onderdrukken. En uiteindelijk schiet men er niets mee op: men ruilt de angst voor het leven slechts om voor angst dat men de verkregen geborgenheid weer kwijtraakt. Gelovigen zijn dan ook altijd bang dat ze iets afgepakt worden. Gelovige oren zitten dan ook meestal dicht voor alle andere geluiden dan hun vertrouwde geloofsovertuigingen en men komt nooit toe aan bewustwording.
×