Fragment
Saigon, zondagochtend 26 juni 1994
Het telefoontje kwam te vroeg. De schel rinkelende bel van het ouderwetse toestel, nog uit de jaren zeventig, wist van geen ophouden.
Loretta dook diep weg onder het kussen. Wat voor dag was het? Het drong langzaam door. Welke halve zool belde er nou op zondagochtend? Ze wilde ongestoord haar roes kunnen uitslapen, na de iets te uitbundige Full Moon Beach Party van gisternacht. Op een niet erg christelijk tijdstip was ze zondagnacht door vrienden afgeleverd in haar hotelsuite van het Omni Hotel, één van de twee vijfsterrenhotels in Saigon. Tja, het expat bestaan was behoorlijk zwaar, ze kreeg bovenop haar salaris dan ook een toelage voor deze ‘hardship posting’. Daar plaagde ze haar mannelijke collega’s in de Hollandse Club van Saigon graag mee: “Met al die bevallige Vietnamese dames in de go-go bars kunnen jullie vast wel wat hardship gebruiken, hè?”
Ze kon het maken. Vorig jaar, bij haar eerste nogal frivole fuifje van de club in de Frans-koloniale villa van Natali en Robert, het stel van de Blauwe Postduif – zo noemden enkele oudere expats de luchtvaartmaatschappij uit Amstelveen – was ze bij een onverwacht wedstrijdje koekhappen het zwembad ingekukeld, met haar veel te dunne zijden shirtje. Onder veel gejoel van haar landgenoten; natuurlijk was dit ook de bedoeling. Loret vond het maar niks, kinderachtig gedoe van die kerels, maar ze was al gewaarschuwd dat onder expats, een mannenwereld, wat oubollige tradities in ere werden gehouden. Ik kan me eraan onttrekken, bedacht ze, en hier voor altijd als tuttige troela worden gezien, of gewoon lachend meedoen… Ze had er toch geen spijt van en werd opgenomen in de Club: ze was met haar 26 jaar de jongste Hollandse Nieuwe en de old Asia hands noemden haar one of the boys. Een benaming die écht niet meer kon volgens haar, daar zou ze verandering in gaan brengen!
Het indringende gerinkel van de telefoon hield toch niet vanzelf op. Loret schoof de klamboe wat opzij en nam, nog half liggend en met een hoofd vol watten, de zware hoorn op. Die gleed uit haar vingers op de grond, op het dikke tapijt. Met een godverdegodver trok ze het ding aan het krulsnoer naar boven. Het was Frits Scheepmaker, de manager die ze in Saigon had aangesteld. Een Aussie met Hollandse ouders, die nog een paar woorden Nederlands sprak.
‘Goedmorgen Boss! Sorry to interrupt je rustdag. Ik zit bij de police, er was een accident vannacht: ons office is ingebroken. De police wil jou zelf spreken, ik ben zogenaamd not authorized, je weet hoe het hier gaat.’
‘Okay… okay… wait a second, Frits.’ Shit, zou hij haar gevloek gehoord hebben? Ze hees zich overeind, uit automatisme de klamboe over zich heen trekkend om haar naaktheid tegenover Frits een beetje te verhullen. Ze was nog niet echt wakker. ‘Frits, tell me. Wat is er aan de hand?’
Het telefoontje van Frits had te maken met de verhuizing van hun kantoor, vorige maand. Met de nu al zeven kantoormedewerksters waren ze uit de knusse maar veel te kleine kamers in het ‘Dutch Office’ gegroeid, het kantoor in de Rue Pasteur wat ze deelden met de Blauwe Postduif.
‘Het gesjouw met de computers en de nieuwe inventaris is blijkbaar opgevallen. Misschien dachten mensen dat er nog wat meer te halen viel.’
‘Maar wat is er dan weg? Gut, wat kan mij die inventaris schelen.’ mompelde Loretta, nog geïrriteerd door de verstoring van haar verlate nachtrust. Op het klokje naast het bed was het vijf voor zeven, een al warme zonnestraal prikte veel te fel tussen de gordijnen door.
Inderdaad vertelde Frits dat de nieuwe computers en andere kantoorapparaten waren gejat, maar veel belangrijker: ‘De kluis, Boss! Daar bel ik voor. Die is uit de muur gesloopt en verdwenen. Daar lag wat kasgeld in, stapels biljetten van tienduizend dong, maar ook de geheime offshore belastingconstructies in Hong Kong en Dubai, en de boekhouding van de hanky panky deals!’
‘Hè? Weet je zeker dat die in de kluis lagen? Ik dacht dat die hier, in de hotel safe lagen? Ik bedoel, ook die belastingconstructies in Dubai en zo?’
‘Yes, absolute sure!’
Loretta zat opeens recht overeind. Alles wat ze het afgelopen jaar hier zo moeizaam had opgebouwd, en in Bangkok, in Manila… oef, als dat naar buiten kwam… Fiscale foefjes om de knellende Nederlandse belastingen te ontduiken. Dealtjes waarmee ze aanbestedingen binnen kon roeien. Dit kon de hele business op losse schroeven zetten. En haar eigen positie onderuit halen! Dat mocht niet, dat kón niet. Haar faalangst speelde weer op, naast het gevoel van onzekerheid dat nooit ver weg was. Ze voelde een misselijkheid opkomen, en dat kwam niet door de drank. Was ze toch weer te slordig geweest met die stukken?
Het klamme zweet brak haar uit, terwijl Frits in zijn steenkolen-Nederlands het rijtje documenten afratelde. Maar ze had nu liever de geruststellende stem van Paul willen horen in plaats van de toch wat nerveuze toon van Frits.
‘Je moet naar het Police Headquarters komen Loret, opgeven wat er precies gestolen is, om het proces-verbaal te tekenen. Dus let op je panty, Boss!’
Daar moest ze toch even om grinniken, want die lag nog ergens op het strand… Ze had hem de Hollandse uitdrukking ‘een scheur in je broek’ uitgelegd, die door keurige heren werd gebruikt als risicovolle zaken teveel uit de hand liepen. Dan had je gelijk een reputatieprobleem… Loret droeg dus geen pantalons maar hield het uit voorzorg op rokjes en luchtige zomerjurkjes.
‘Good to know, ik kom eraan.’ Met moeite kwam ze overeind en nam een snelle koude douche. Nou ja koud, het water was hier altijd lauw, je friste eigenlijk nooit eens lekker op. Ze pakte een fles met ijskoud Vichywater uit de koelkast en liet dat over haar handen lopen, met een flinke pets in haar gezicht, brrr… Zenuwachtig en te snel kamde ze haar lange roodbruine haren – hè, die konden ook wel weer eens een hennabehandeling gebruiken – en bond ze in een stevige knot. Dat moest over, het zat niet strak genoeg.
In de spiegel keek ze zichzelf aan; shit wat een gedoe. Haar knieën knikten even en ze moest zich vasthouden aan de wastafel. Die inbraak… Kom op meid, nu even bij de les blijven, ik moet niet onzeker overkomen bij de politie…
Beetje lippenstiften, met haar tropisch bruine koppie kon het ook wel even zonder verdere make-up, dat scheelde weer tijd. Ze pakte het la Perla lingeriesetje dat Paul haar gegeven had maar de sluiting van het behaatje was teveel gefriemel; dan die van de Hema maar. Waar lag die nou? Het was weer een chaos in de ladekasten, net als in haar hoofd. Daarna trok ze haar werkkleding uit de kast: een strak mantelpakje in Chanel stijl, perfect nagemaakt door haar personal tailor in Bangkok, wat heet: het was zelfs beter dan het origineel. Het paste nog maar net, maatje 36 houden was een opgaaf en het ging nu weer richting 38. Vanmiddag toch maar een extra rondje in de hotel fitness, dacht ze, terwijl ze een vleugje Shalimar d’Orient opdeed. Haar hotelsuite lag op de topetage: de Executive Floor, met een kleine vip-lounge waar ze van het ontbijtbuffet snel een chocoladecroissant snaaide met een kop cappuccino. In die lounge kon je de hele middag met gratis hapjes en drankjes rustig bijkomen van de gekmakende Vietnamese bureaucratie, en wegduiken in de buitenlandse kranten. Die wegens de censuur verboden waren in Vietnam.
Via de trap zes etages naar beneden, goed voor de conditie. De hotelboys in de lobby zagen haar nog nahijgend aankomen en riepen al gelijk een betrouwbare aircon taxi. Ze letten goed op haar, nooit was iets te veel gevraagd. Schatten vond ze het, die jochies, altijd vriendelijk en behulpzaam, zoals de meeste Vietnamezen.
‘Goooood morning, Miss Letta!’ Ze struikelden elke keer over de ‘r’ in haar naam, voor veel Aziaten een onneembare horde. Dan werd het ‘Lolita’ maar dat had ze maar even aangepast in Letta. Dat klonk ook best aardig.
Pfuhhh… half acht en nu al weer snikheet, 33 graden wees de thermometer naast de receptie. Zonder airco ben je hier nergens – als je moet werken, dacht ze. Ze had nu liever met de andere expats onder de parasol aan het zwembad willen liggen luieren, nadoezelen van de iets te heftige nacht. Met de vijf-en-een-half-daagse werkweek in Vietnam was iedereen op zaterdagmiddag wel toe aan wat ontspanning. En dan op zondag hélemáál niks doen, beetje aan het zwembad rondhangen om de alcohol en het opgelopen adrenaline-niveau van de driedubbele Vietnamese bureaucratie kwijt te raken. Ze stapte in de taxi; brr… alsof je een ijsgrot binnen ging, je vatte zo een doodkou.
×