Samenvatting
Aan de hand van de nalatenschap van zijn opa gaat Geert van Diepen (1954) op zoek naar het antwoord op de vraag: Wat deed opa nu precies in de vijf oorlogsjaren op het gemeentehuis in Castricum? Was hij fout of goed? Met de informatie uit een receptieboek, talloze brieven, kranten en originele documenten uit de jaren 1940-1945 doet hij bijzondere en ontluisterende ontdekkingen over de rol, de politieke ideeën en het karakter van zijn grootvader Dirk van Diepen (1894-1977), die gemeentearchitect was tijdens de bezetting in het Noord-Hollandse duindorp. De geschiedschrijving laat zich lezen als een historische roman: over het leven, de keuzes en angsten van Nederlanders in oorlogstijd in een lieflijk dorp aan zee.