Samenvatting
Op het Belgische platteland lijken de roaring twenties op het eerste gezicht ver weg. Maar wie goed luistert, hoort de moderne jazz over de rivier de Leie schallen. Aangetrokken door het landelijke en pure karakter vestigen vele schilders en schrijvers zich in de jaren 1920 in de Leiestreek, zo ook de Gentse kunstenaarsvrienden Gustave De Smet en Frits Van den Berghe. Zij behoren tot de belangrijkste schilders van wat het ‘Vlaamse expressionisme’ wordt genoemd en brengen de moderne figuratieve schilderkunst in België tot een hoogtepunt.In dit boek staat het kleurrijke en vaak ondeugende karakter van de Vlaamse expressionisten centraal. Het bevat een uniek overzicht van de Belgische kunst tijdens het interbellum met naast de schilderijen van Gustave De Smet en Frits Van den Berghe ook werken van onder meer Jozef Cantré, Hubert Malfait, Constant Permeke, Edgard Tytgat en Gustave Van de Woestyne. Hun individuele oeuvres zijn eigenzinnig maar vertonen ook samenhang in stijl en visie. Schilderijen als heerlijke herinneringen: korte, vrolijke verhalen met steevast een vleugje melancholie.