Samenvatting
Op 28 juni 1787 begaf Wilhelmina van Pruisen zich naar het 'vijandige' Holland. Haar echtgenoot, stadhouder Willem V, bleef achter in Nijmegen, waar hij zich had teruggetrokken omdat de revolutionaire grond in Den Haag hem te heet onder de voeten was geworden. In de buurt van de Goejanverwellesluis (bij Gouda) werd de prinses door de revolutionaire burgers aangehouden. Wilhelmina riep de hulp in van haar broer - de koning van Pruisen - die vervolgens korte metten maakte met de patriotse revolutionairen in de Republiek. Daarmee kwam er een einde aan een politieke ontwikkeling die had kunnen resulteren in de eerste democratische revolutie op Europese bodem. Arie Wilschut, docent geschiedenis aan de Educatieve Faculteit Amsterdam, beschrijft de strijd tussen patriotten en prinsgezinden. Hij gaat daarbij ook in op de vraag waarom er in de Nederlandse geschiedschrijving altijd zo wordt geschamperd over de 'patriotjes' die 'soldaatje' speelden.