Fragment
“Do you have shit for me?” vraagt Quint nadat hij pontificaal voor de tatoe-man is gaan staan.
Die kijkt hem wantrouwend aan. Kijkt naar zijn gezicht met de striem, zijn ogen gaan naar beneden, het vieze, natte en stinkende shirt. Het is niet het prototype politieman dat hij ziet. Zelfs niet een undercover politieman. Hij steekt zijn hand in zijn zak een laat even, bedekt in zijn handpalm een klein plastic zakje met witte pilletjes erin zien.
“20 each”, zegt de tatoe-man kort.
Quint glimlacht.
“No, je begrijpt me verkeerd. Ik wil er meer, een paar honderd.”
De man vernauwd zijn ogen en kijkt tussen de spleetjes naar Quint.
“Waarom?”
“Feestje”, zegt Quint. “Ik wil ze wel verkopen in Gouvia. Van wie koop jij ze dan? Ga ik daar wel naar toe.”
De tatoe-man pakt Quint plotseling bij zijn keel. Voor hij zich los kan rukken voelt Quint iets prikken bij zijn buik. Hij kijkt naar beneden en ziet dat de tatoe-man een mes tegen zijn buik duwt.
“Je bent vies, vuil en je stinkt en straks heb je ook nog een gat in je shirt. Ik koop, ik verkoop, ik leid en ik ben de baas. Jij doet niks, jij verkoopt niet, jij blijft met je handen uit de handel”, zegt de tatoe-man in het oor van de verbijsterde Quint.
De tatoe-man duwt Quint van hem weg, die struikelt en achterover op zijn kont valt. De tatoe-man loopt door. Even verderop komen een paar jongeren bij hem lopen die telkens omkijken naar Quint.
×