Fragment
Er was eens een heks, een beetje een vreemde heks. Ze woonde in een oude verlaten koekfabriek ergens in het zuiden van het land. Nu zijn natuurlijk alle heksen een beetje vreemd, maar deze was extra vreemd. Ze had namelijk niet alleen een pukkel op haar neus, maar ook een op haar linkerbil. Nu zou je denken, wat maakt dat nou uit een pukkel op je bil, je ziet er toch niks van. Maar voor een heks kan het heel vervelend zijn. Heksen vliegen immers op bezemstelen en zo’n pukkel kan dan knap pijnlijk zijn.
Ze had al van alles geprobeerd. Spinnenkoppenzalf, vleermuistranen met heksen-kruid, kikkerdril met muizenkeutels, je kon het zo gek niet bedenken of ze had het geprobeerd, maar niets hielp. Toch moest ze vliegen. Ze was niet voor niets een heks.
×