Samenvatting
Mili van Veegh kent Congo (Kinshasa) door er voor de Nederlandse justitie gewerkt te hebben, verkiezingswaarneemster te zijn geweest en voor haar het gaafste: kinderen van schoolboeken te hebben voorzien. Nooit was haar leven zo avontuurlijk als daar. Zij leerde een weergaloos vitaal volk kennen, waardig en trots dat zingt en danst, dwars door de dagelijkse rampspoed heen. Zij inspireerden haar tot het schrijven over Charles Oostende die een schuilplaats vond in de gistende hoofdstad. Een moordenaar, een alcoholist die de verhalen opschrijft van ongerijmde zielen in Café Anderhalf Leven. Charles, die een peilloze leegte in zich heeft, leert wonderlijke personages kennen. Handicap, die als een schim achter hem aan trekt, Céleste, een ongelooflijke hoer, Bien-Aimée, een zuster van de Onbevlekte Ontvangenis, de patron van het café die heen en weer naar Frankrijk liep, een dandy in de meest fabuleuze kledij en andere illustere figuren zoals Bolingo, de mooiste en meest verraderlijke vrouw die Charles ooit zag. “Een exorbitante vertelling die je meeneemt op een waanzinnige reis.”