Fragment
Op de avond voor de eerste maanlanding brak mijn vader in tranen uit. Hij was toen echter al te oud om door Neil Armstrong van zijn stuk te worden gebracht. Zijn leven omspande bijna de hele twintigste eeuw, met al haar grote stappen voor de mensheid. Hij zei ooit dat hij, meer dan van het verminderen van afstanden, onder de indruk was van de uitvinding van het lawaai. Een rake typering van het verschijnsel moderniteit. Het oor als dat deel van ons lichaam dat het meest te maken heeft gehad met de industriële revolutie. Zo beschouwd was het gehuppel van de mens in de grijze maanstof voor de verandering een stille gebeurtenis.
Mijn vader had 19 juli 1969 de leeftijd bereikt waarop men zich meer met het verleden dan met het heden gaat bezighouden. Hij zou de volgende dag zesenvijftig jaar worden en had zichzelf een opmerkelijk verjaarscadeau toebedacht. Ik neem aan dat de meeste mensen die rond die historische dag jarig waren een televisietoestel met de allernieuwste snufjes op hun verlanglijstje hebben gehad. Maar wij reisden voor pa’s feestje naar Verdun, in Noord-Frankrijk.
Verdun deed zich aan ons voor als een keurig onderhouden, groen heuvellandschap. Pas schooljaren vol aard-rijkskunde en geschiedenis later, heb ik alle groene maar bloem- en boomloze heuvels in Duitsland, Frankrijk en Rusland leren zien als de resten van bloedvergieten en vernietiging tijdens één van beide wereldoorlogen. Rond Verdun sneuvelden in '14-'18 een miljoen mensen.
In de avond van die negentiende juli onderzochten wij kinderen met behulp van pa’s verrekijker natuurlijk de maan, een bleke vorm tegen de paarse zomerhemel, op tekens van de aanwezigheid van haar veroveraars. Mijn moeder ging, tijdens onze eerste buitenlandse trip ooit, geheel op in de zorg om onze gezondheid en sjouwde rond met zonnecrême en drinkwater. Maar op mijn vader had het lieflijke landschap van Elzas-Lotharingen een verwoestende uitwerking.
Hij droeg weliswaar zijn zware camera van Tsjechoslowaakse origine om zijn nek maar heeft ons nooit enig beeld van de plek getoond. Hij dwaalde op de begraafplaats urenlang langs de diverse sierzerken en standbeelden. Ik zag hoe zijn schouders schokten in de witte hemdsmouwen en mijn oren vingen zijn gebrul. De man huilde niet, hij brulde als een dier, als een gewond paard. Mijn vader vergoot ook geen tranen zoals ‘n mens dat doet. Hij had zijn bril afgenomen en wreef met de linkerhand in zijn ogen. Maar zijn wangen met de eerste tekenen van een nieuwe baard bleven droog.
Het heeft mij jaren gekost om de reden van mijn vaders verdriet te achterhalen.
×